Broeders in Christus

Wetenschap en het bestaan van wonderen

Wonderen vormen een bekend twistpunt tussen Bijbel en wetenschap. Ze zouden in strijd zijn met aanvaarde wetenschappelijke inzichten en natuurwetten, en dus kenmerkend voor de primitieve opvattingen van een vroege maatschappij. Eerst even een stukje afbakening: we hebben het hier over wonderen in de Bijbel, niet over wonderen uit de kerkgeschiedenis, en niet over wenende Mariabeelden of bloedende kruisbeelden. Dan zien we dat ze ook in bijbelse tijden zeldzaam waren, en uitsluitend voorkwamen in bepaalde perioden; daartussendoor verliepen eeuwen zonder ook maar één wonder. Want ze hebben een functie en daarom vinden we ze alleen op keerpunten in Gods plan.

De aard van wetenschap

Wat zijn natuurwetten? Dat zijn geen voorschriften, maar geconstateerde regelmatigheden in de natuur, die we ook nog kunnen uitdrukken in een wiskundige formule zodat we ermee kunnen rekenen. Dat zegt echter nog niet alles over de absolute juistheid van de onderliggende theorie. Newton heeft ooit de wetten van de zwaartekracht geformuleerd, en de moderne ruimtevaart maakt daar dankbaar gebruik van. Toch heeft Einstein, met zijn relativiteitstheorie, aangetoond dat Newtons theoretische basis niet correct was (de quantumtheorie plaatst ook alweer vraagtekens bij Einsteins theorie). Maar die raketlancering kun je goed genoeg berekenen met Newton, en in elk geval een stuk simpeler.

We weten ook dat er in een elektrisch circuit een stroom van elektronen loopt. Als er tussen de plus en de min een weerstand zit blijft de stroomsterkte beperkt, en als die weerstand een lamp is of een straalkachel, heb je licht of warmte; of je kunt iets aandrijven als het een elektromotor is. Als er geen weerstand tussen zit krijg je een knal en een lichtflits en dat heet dan kortsluiting. We weten ook dat wrijving statische elektriciteit kan genereren. Dan krijg je een schok als je uit je auto stapt, en je ziet een gigantische lichtflits met een enorme dreun als een onweerswolk zijn statische lading afvoert. We weten hoe we daar tegenaan moeten kijken en dat daar niet een of andere dondergod actief is (al hebben we ook dan nog steeds gegronde redenen om ontzag te hebben voor het geweld van die bliksem). En elke scholier kan je uitleggen hoe dat zit.

Op zoek naar de oorsprong

Maar vraag verder, wat een elektron nu precies is, en die scholier moet al snel afhaken, en nog verder ook hoger opgeleiden, en tenslotte ook de echte specialisten. Dan zit je op een gebied waar meer vragen bestaan dan antwoorden. En zelfs tegenstrijdigheden: licht gedraagt zich soms als een golfverschijnsel, en soms als een stroom van deeltjes, wat volledig in strijd lijkt met alle logica. Maar we kunnen er nog steeds aan rekenen. Wetenschappelijk weten we vaak wel hoe het werkt, maar eigenlijk niet waarom. We kunnen er voor de dagelijkse praktijk prima aan rekenen, maar je kunt nooit uitsluiten dat er onder extreme omstandigheden soms toch andere dingen gebeuren. Op basisniveau kun je elk effect herleiden tot een oorzaak, en die oorzaak zelf weer verklaren als het effect van een hogere oorzaak, enz. Maar die reeks houdt ergens een keer op. Die ene alles verklarende ‘primaire oorzaak’ kennen we niet, en het is zelfs niet logisch dat we die, wetenschappelijk gesproken, ooit gaan vinden, al zijn er mensen die daar hun leven aan wijden.

God als primaire oorzaak

De Bijbel vertelt ons, zij het in heel andere bewoordingen, dat God die primaire oorzaak is, dat Hij alles in de hand heeft, en dat Hij dat af en toe toont door ergens aan een knopje te draaien of een schakelaar om te zetten, waardoor er ineens iets ongebruikelijks gebeurt. Soms is dat iets dat naar menselijke maatstaf zelf al onverklaarbaar is, maar eigenlijk veel vaker iets dat op zichzelf wel verklaarbaar is, maar waarvan Hij van tevoren had aangekondigd dat het daar en dan zou gebeuren, en dat dan inderdaad zo plaatsvond. Dat moet ons allen, of op dat moment iemand in het bijzonder, ervan overtuigen dat Hij alles leidt en in de hand heeft. En dat noemen we dan een wonder. De Bijbel zelf noemt dat soms ook zo, maar geeft toch meer de voorkeur voor het woord ‘teken’. Want het toont ons iets, namelijk dat God machtiger is dan de machtigste sterveling, dat Hij alles in de hand heeft, en dat we dus op Hem kunnen vertrouwen. Maar de kracht van zo’n teken zit hem uiteraard in het ‘tegennatuurlijke’, en daarom zijn wonderen zeldzaam, moeten ze dat zijn, anders zouden ze hun bewijskracht verliezen. Juist dat onderscheidt ze trouwens van die gebeurtenissen die we in de inleiding noemden, die alleen maar merkwaardig of onverklaarbaar zijn maar verder geen enkele functie hebben. Zulke ‘wonderen’ zouden juist kenmerkend zijn voor valse claims (zie bijv. Matt 24:24).

De tegenargumenten

Dan is het nu tijd om ook nog even naar de tegenargumenten te kijken. Wanneer het onderwerp wonderen wordt gebruikt om te betogen dat de Bijbel onzin zou zijn, vinden we twee soorten benadering:

  • Mensen betogen dat de betrokken gebeurtenis wel degelijk wetenschappelijk verklaarbaar is, en dus niet hoeft te worden toegeschreven aan een bovennatuurlijke oorzaak; dus dat verhaal dat er een of andere God achter zou zitten is onzin.
    Dit argument ziet over het hoofd dat er naast een ‘directe’ oorzaak ook een dieper liggende oorzaak kan zijn; dat sluit elkaar absoluut niet uit. Alsof je zou betogen dat uit wetenschappelijk onderzoek is gebleken dat Willem van Oranje niet is omgekomen door de hand van Balthasar Gerards; welnee, zijn dood is volledig verklaarbaar uit de gevolgen van de inslag van een kogel uit een pistool.
  • Ze geven toe dat de gebeurtenis niet wetenschappelijk verklaarbaar is, maar dan kan die dus ook niet hebben plaatsgehad (“zulke dingen kunnen helemaal niet”), en dus vertelt de Bijbel onzin.
    De basis van deze redenering is de overtuiging dat God niet bestaat en dat je die verhalen in de Bijbel dus om te beginnen al anders moet lezen. Dat is uiteraard een mogelijke opvatting, maar die mag je dan niet vervolgens weer gebruiken om die opvatting zelf weer te bewijzen. Dat zou een klassiek geval van een cirkelredenering zijn.

De basisfout echter is dat de spreker het verhaal al vanaf de start begint te lezen en te interpreteren met de vaste bedoeling aan te tonen dat God niet bestaat. En zo’n vooropgezet belang (‘vested interest’) is een val waar je nooit in moet trappen. Elke serieuze wetenschapper zou zich daarvan bewust moeten zijn: het leidt in de praktijk veel te vaak tot serieuze wetenschappelijke uitglijders. Maar helaas is dat besef in sommige kringen wat al te spaarzaam voorhanden.