Jezus stilt de storm op het meer
Lezen: Matteüs 7:13-29; Marcus 4:35-41; Psalm 107:23-32
Vertrouwen op God
Veel mensen die zeggen in God te geloven, zijn ongelukkig. Zij maken zich zorgen over van alles en nog wat, zijn ontevreden met hun leven, enzovoorts. En waarom? Omdat zij niet genoeg vertrouwen op hun Vader in de hemel. Dit zegt Jezus tegen zijn discipelen op die heuvel in Galilea. “Maak u geen zorgen over het eten en drinken dat u nodig hebt om te leven, en over de kleren voor uw lichaam.” Van wie heb je je leven ontvangen? Juist! Van God. Waarom zou je er dan niet op vertrouwen, dat Hij voor je zal zorgen? Betekent dit dan dat wij zelf helemaal niets hoeven te doen? Nee, dat zou een misverstand zijn. “Kijk naar de vogels” zegt Jezus. Die wachten niet tot er insekten en wormen voor hun snavel worden gezet. Zij zoeken zelf hun voedsel. En mensen moeten werken voor hun eten. Het verschil is dat vogels zich daar geen zorgen over maken, en mensen wel. Als wij Gods kinderen zijn, moeten wij er vóór alles op leren vertrouwen dat Hij als een goede Vader voor ons zal zijn. Hij zal ons nooit in de steek laten. De meeste mensen leven voor zichzelf. Zij willen geld hebben, een goede baan, een groot huis, veel gemak. Maar Jezus zegt: “Zoekt eerst Gods Koninkrijk!” Als je op Hem vertrouwt, zal onze Vader in de hemel voor ons zorgen en later in zijn Koninkrijk brengen. En dat is véél meer waard dan wat de wereld je nu kan geven. Maar als wij geen belangstelling voor God hebben, waarom zouden we dan denken dat Hij die voor ons wel zal hebben?
De twee wegen
We zijn in deze wereld als wandelaars die bij een kruispunt komen. Zal ik rechts of linksaf gaan? De weg naar links lijkt makkelijker en plezieriger. Want de meeste mensen nemen die. De weg naar rechts lijkt moeilijker, en maar weinigen kiezen hem. Maar wat ligt er aan het eind hiervan? Gods Koninkrijk! Dus als dat is wat je zoekt, dan is die moeilijke weg de juiste. De andere loopt nergens heen, dus waarom zou je die gaan? Jezus zei: “De poort en de weg die naar het leven leiden, zijn nauw en smal, en maar weinigen vinden die weg!” Daarom moeten we kiezen waar we in ons leven heen willen. Binnenkort komt de Here Jezus uit de hemel terug naar de aarde om Gods Koninkrijk hier te brengen. Als wij nu voor Hem kiezen, dan zullen we nu en straks blij mee zijn.
De twee huizen
Twee mannen wilden in een dal in Galilea gaan wonen, en moesten dus allebei een huis bouwen. Vlakbij een beek lag een vlak stuk grond, bedekt met zand. Hier kon je meteen gaan bouwen, zonder eerst al dat zware werk te moeten doen om de bodem plat en vast te krijgen. En dat deed één van die twee mannen. Daarom kon hij al snel in zijn huis wonen. De ander koos met veel zorg een rotsachtige plaats. Het kostte nogal wat moeite om het terrein vlak te maken. De eerste man vond hem maar een uitslover. Maar die tweede man wist wat hij de volgende winter kon verwachten. Dan zouden regen en storm komen, en de beek zou een snelstromende rivier worden, die alles zou meesleuren. En dat gebeurde er met het huis dat op het zand werd gebouwd. De regen viel en zoog het kiezelzand van onder het huis weg, zodat het werd ondermijnd. En omdat het zijn stevigheid verloor, stortte het in en werd het meegesleurd door het water. Het huis op de rots had het in de storm ook zwaar te verduren. Maar omdat de bodem vast en het huis daar stevig op gebouwd was, beukte de storm er tevergeefs tegen. Zo is het, zei Jezus aan het einde van deze Bergrede, met mensen. Iedereen moet kiezen op welk fundament hij of zij het leven wil bouwen. Er zijn mensen die bouwen op God. Ze geloven in Hem en in zijn beloften. Zij geloven dat zijn Koninkrijk komt. Zij hebben een vaste grond voor hun leven, en wanneer er stormen van verdriet en teleurstelling komen, blijven ze even standvastig als dat huis. “Ieder die Mij hoort en doet wat Ik zeg, zal vergeleken worden met iemand die zo verstandig was zijn huis op de rots te bouwen. Ieder die mij hoort maar niet doet wat Ik zeg, zal vergeleken worden met iemand die zo dom was zijn huis op zand te zetten.” Zand of rots. Wat ga jij kiezen als basis voor je leven?
De Here Jezus heeft een lange en vermoeiende dag achter de rug. Hoe meer zieke mensen Hij geneest, hoe meer er van Hem horen en naar hem toestromen. Moeders met zieke kinderen, gehandicapten die de hulp van anderen nodig hebben, allen komen naar Hem toe. Vanaf 's morgens vroeg is Hij druk bezig om iedereen te helpen. Ze moeten allemaal op hun beurt wachten. Jezus neemt de tijd voor elke patiënt, is nooit ongeduldig. Want niemand mag teleurgesteld naar huis gaan. Maar Jezus wil niet alleen mensen genezen. Voor Hem is het nog belangrijker dat Hij ook met al de mensen om Hem heen spreekt. Hij heeft een dringende boodschap voor hen, want met zijn komst is de komst van Gods Koninkrijk dichterbij gekomen. Hij wil zijn volksgenoten op het hart drukken, hoe belangrijk het is dat zij nu zullen leren anders te leven om later dat Koninkrijk in te kunnen gaan. Het is fijn om genezen te worden als je ziek bent, geen last en pijn meer te hebben. Maar het zal veel fijner zijn om in Gods Koninkrijk te zijn, waar helemaal geen pijnlijke ziekte meer is en waar niemand sterft. Daarom houdt Jezus die dag op met genezingen, en houdt in plaats daarvan een toespraak. Maar hoe kan Hij tot mensen spreken wanneer zij Hem verdringen? Gelukkig weet Hij de oplossing. Sommige van zijn discipelen waren vissers op het Meer voordat Hij op een goede dag tegen hen gezegd had: “Volg Mij!” Ze hebben nu nog een vissersboot ter beschikking, en Hij zegt hen in die boot te gaan. Op een korte afstand van de oever werpen ze het anker uit. Terwijl de menigte op de oever zit te luisteren, spreekt Jezus hen toe met een sterke en heldere stem, die duidelijk over het water klinkt. Hij vertelt hun vele gelijkenissen van Gods Koninkrijk, die ze boeiend vinden, al weten ze lang niet altijd precies wat de bedoeling van zijn verhalen is.
Jezus en zijn discipelen zeilen het Meer over
Maar ook dit urenlange spreken is vermoeiend. Als de avond nadert neemt Jezus afscheid van hen. Hij weet dat ook zijn discipelen rust nodig hebben. Dus zegt Hij tegen hen: “Laten we oversteken naar de overkant”. Ze steken van wal, “zoals Hij was”, wat waarschijnlijk betekent dat zij niet eerst gingen eten. Maar velen willen toch niet naar huis. Zij volgen Hem in hun eigen boten, want waar Hij heengaat, willen ook zij heengaan. Jezus is zo doodmoe dat Hij naar het achterdek van de boot gaat, om op de bank naast de stuurman te kunnen liggen, met zijn hoofd op een leren kussen. Daar valt Hij in een diepe slaap.
Het Meer van Galilea kan heel gevaarlijk zijn. Er zijn dagen dat het water zo glad als een spiegel is. Maar dit kan heel snel veranderen. Dan komt er uit het noorden of noordoosten plotseling een koude wind van de bergen langs het meer. Hij giert met enorme kracht door de smalle dalen naar beneden, en brengt het water in grote beroering. Zo is het op deze avond. De golven worden af en toe zo hoog dat ze over de rand van de boot komen. Het water stroomt sneller de boot in dan de discipelen kunnen hozen. De boot wordt steeds voller en zij komen in levensgevaar. Zij hebben het veel te druk om te denken aan een psalm, waarin andere Israëlieten een even angstwekkende storm meemaakten: “Op Gods bevel ging het stormen, hoog verhieven zich de golven. De schepen werden opgetild tot de hemel en vielen weer neer in de diepte. Iedereen verging van ellende. Ze zwaaiden op hun benen, alsof ze dronken waren; ze waren ten einde raad.”
“Meester, wij vergaan!”
Al die tijd ligt Jezus te slapen, even rustig als thuis in bed. Natuurlijk willen de discipelen Hem niet wakker maken. Ze hebben gemerkt hoe uitgeput Hij is, en voelen, zoals altijd, dat het hun taak is Hem te beschermen. Maar als de boot lijkt te gaan zinken, en zij allen zullen verdrinken, raken zij in paniek. Zo bang zijn zij dat ze hun eerbied voor Jezus vergeten en schreeuwend naar Hem toe gaan, alsof het zijn schuld is dat ze gaan verdrinken! Heel brutaal zeggen zij tegen Hem: “Meester, stoort het u niet dat we vergaan? Meester, meester, we vergaan! Heer, red ons!” Maar wat denken ze dat Jezus zal kunnen doen? Ze hebben Hem weliswaar heel opmerkelijke wonderen zien doen. Niet alleen geneest Hij soms mensen met één enkel woord, maar veranderde ook water in wijn. Zou het in hun hoofd zijn opgekomen dat Hij ook zóveel macht moet hebben over de winden en het water om zo'n hevige storm en de golven te kunnen doen bedaren? Waarschijnlijk hebben ze een kinderlijk geloof dat Hij, op de een of andere manier, toch iets zal kunnen doen om hen te redden. Als Hij tot zijn Vader bidt, dan zullen ze misschien allen gered worden, evengoed als de mensen in die psalm. En dat gebeurt ook zo. Goed wakker geworden begrijpt Jezus de toestand. Hij staat in die woelige vissersboot op, zoals Hij daar eerder op die dag heeft gestaan om de mensen toe te spreken. Maar nu richt Hij Zich niet tot mensen, maar tot de winden en de golven. Het zijn slechts enkele woorden, en Hij hoeft ze maar één keer uit te spreken: “Zwijg, wees stil!” Plotseling gaat de wind liggen, en in plaats van een woest brullende storm, is er nu ineens een grote stilte. De zee - die normaal pas na enkele dagen kalm zal worden - wordt in korte tijd helemaal glad.
“Wie is toch deze?”
Niet alleen de discipelen zijn stomverbaasd over wat er is gebeurd. De mensen die Hem in andere boten achterna kwamen, hebben de storm ook meegemaakt. Ook zij werden doodsbang te zullen verdrinken. Evenals de discipelen begrijpen zij dat Jezus de storm gestild heeft. En ook zij zijn vol bewondering. “Zij vreesden met grote vreze” vertelt Marcus ons. “Wie is toch deze man, dat Hij zelfs aan de winden gebiedt en aan het water, en ze gehoorzamen Hem?” Ook hadden zij kunnen denken aan die psalm, waarin de opvarenden door God werden gered: “Hij bedaarde de storm dat het stil werd: de golven kwamen tot rust; die met blijdschap de kalmte ervoeren bracht Hij naar de haven der wensen.”
Op deze wijze gebruikt Jezus de kracht die God Hem geeft. Hij begrijpt dat zijn discipelen nog veel moeten leren. Hij is teleurgesteld in hen, omdat zij zo in paniek zijn geraakt. Zij hadden kunnen weten dat hun Vader in de hemel hen niet zou laten vergaan, vooral omdat Zijn Zoon in de boot was. Daarom zegt Hij tegen hen, in de stilte na de storm: “Waarom zijn jullie zo bang? Hebben jullie nog geen geloof?”
Vertrouwen op de Here Jezus
Wat zou jij op die avond hebben gedaan, midden in die verschrikkelijke storm? Al varen we niet op een echte zee, ook wij komen in ons leven in situaties die te vergelijken zijn met een storm. Wij kunnen ook zo gemakkelijk in paniek raken. Zijn ook wij kleingelovig? Moet de Here Jezus ook tegen ons zeggen: “Waarom zijn jullie bang, kleingelovigen?” We moeten leren op Hem te vertrouwen in al de stormen die wij meemaken. De Bijbel vertelt ons dat de wereld waarin wij leven zo onrustig is, dat ze op een storm op zee lijkt: “De bozen zijn als een onstuimige zee, de golven komen nooit tot rust en woelen slijk en modder op.” Jezus zei dit ook van de wereld in de tijd wanneer Hij terug zal komen: “De volken zullen bang zijn voor het golven van de bulderende zee. De mensen sterven van angst voor wat er over de wereld komen gaat.” Wat is het fijn te weten, dat Jezus zal komen om kalmte en rust te brengen in de woelige wereld waarin wij leven. Met zijn krachtige stem zal Hij weer spreken, en tegen boze mensen zeggen: “Zwijg, wees stil!” Zo zal Hij in deze woelige wereld de vrede van zijn Koninkrijk brengen.
Dit artikel (en de serie) is voor het eerst verschenen in ons blad Met open Bijbel.
Voor meer artikelen over Bijbelse onderwerpen met wisselende diepgang en een verscheidenheid aan schrijvers zie ons maandblad De roeping van boven