Broeders in Christus

Psalm 60 - Geef overwinning door uw rechterhand

De inleiding vertelt ons dat David deze psalm schreef “toen hij de Arameeërs van Mesopotamië en van Zoba had bestreden”. Dit komt overeen met het verslag in 2 Samuël 8 en 1 Kronieken 18: na de Filistijnen en Moabieten te hebben geslagen, “versloeg David Hadadezer, de koning van Zoba, bij Hamath, toen hij zijn macht ging vestigen bij de rivier de Eufraat … Daarop legde David (een bezetting) in het Arameese rijk van Damaskus … De Here gaf David de overwinning overal waar hij heentrok” (1 Kronieken 18:3-6). Maar terwijl David in het noorden bezig was, grepen de Edomieten hun kans Israël vanuit het zuiden aan te vallen. Joab (Psalm 60:2) en zijn broer Abisaï versloegen Edom in het Zoutdal, “zodat alle Edomieten onderdanen werden van David” (1 Kronieken 18:12,13). Ook de Ammonieten versloeg Joab (1 Kronieken 19). Zo regeerde David over vrijwel het hele gebied, dat aan de Joodse aartsvader Abraham werd beloofd – “van de rivier van Egypte tot de grote rivier, de rivier de Eufraat” (Genesis 15:18).

Uit de historische boeken zou je eventueel kunnen opmaken dat het veroveren van deze landen voor David geen probleem was. Psalm 60 laat zien dat dit wel eens tegenviel: “O God, Gij hebt ons verstoten … Gij hebt het land doen beven en barsten … Gij hebt uw volk harde dingen doen zien” (v.3-5). Toch vertrouwde David op God: “Gij hebt hun die uw vrezen, een banier gegeven … Geef overwinning door uw rechterhand” (v.6,7).

God had aan David beloofd dat zijn zoon Salomo een tempel voor Hem zou bouwen (1 Koningen 5:5): om dat mogelijk te maken moest alle opstand van de buren van Israël onderdrukt worden. Zo spreekt dan de psalm in de oosterse beeldtaal van toen: “Moab is mijn wasbekken, op Edom werp ik mijn schoen (NBV: “zet ik mijn voet”), over Filistea juich ik” (60:10; herhaald bij108:10).

David ziet op tegen “de versterkte veste” van Edom: erg bekend (ook vandaag) is de oude stad Petra, uit de rode rots gehouwen – in de Bijbel Sela genaamd (b.v. 2 Koningen 14:7). Deze plaats was erg moeilijk te bereiken en vrijwel onneembaar. Maar God geeft de overwinning: “Wie zal mij naar Edom leiden? … met God zullen wij triomferen” (v.11-14, NBV).

Wanneer wij op God vertrouwen, worden ook onze tegenstanders, onze problemen, overwonnen!