Start > Bijbel > De bronnen > Het Nieuwe Testament
De schrijvers van het Nieuwe Testament
Het Nieuwe Testament kan globaal als volgt worden onderverdeeld:
- De evangeliën
- De handelingen der apostelen
- De brieven
- De Openbaring aan Johannes
In tegenstelling tot het Oude Testament (OT) is het Nieuwe Testament (NT) in zeer korte tijd geschreven: nauwelijks een halve eeuw scheiden het oudste van het jongste boek. De schrijvers variëren van eenvoudige visserlui, tot een arts en een in de schrift doorknede geleerde. De taal van het gehele NT is Grieks, hoewel het taalgebruik van de verschillende schrijvers soms even hemelsĀbreed verschilt als hun achtergrond. Soms heeft men geprobeerd aan te tonen dat enkele van de NT geschriften oorspronkelijk in het Aramees of het Hebreeuws zouden zijn geschreven, en van daaruit in het Grieks vertaald. Maar erg succesvol zijn zulke pogingen nooit geweest.
De boodschap
De boodschap van de schrijvers van het NT was niet geheel nieuw, maar is diep geworteld in het OT. Het bijzondere ervan was, dat een nieuwe fase in Gods bemoeienis met zijn volk en met de wereld was ingetreden. De belofte van een Verlosser, gedaan in het OT, was nu in vervulling gegaan. Voor een Joods publiek moest worden aangetoond dat Jezus van Nazareth de Messias is, maar ook wat de geweldige consequenties zijn van zijn verlossingswerk: de bevrijding van de “slavernij” van de wet, en van zonde en dood. Iets wat, toen de belofte nog toekomst was, slechts door een enkeling vaag was beseft. Voor de wereld als geheel ontbrak echter het OT fundament; dat moest eerst nog worden gelegd. De heidenen (niet-Joden) moesten gaan beseffen dat hun goden slechts menselijke bedenksels waren, maar dat de ene ware God zich hun lot had aangetrokken. Daarnaast moesten de nieuwe gemeenten van gelovigen worden gesteund en opgevoed in hun nieuwe leven in Christus; vele praktische problemen moesten worden opgelost. Daarbij moest de eenvoudige, zelfs aanstootgevende, boodschap van het kruis worden verdedigd tegen aanvallen van juist in Griekse ogen zo superieure Griekse filosofie. Dit alles vinden we terug in de geschriften van de NT schrijvers. Voor hun boodschap maakten zij gebruik van het Grieks, dat toentertijd alom in de antieke wereld werd gesproken. En voor hun citaten uit het OT gebruikten zij de Septuaginta, de kort tevoren ontstane Griekse vertaling van het OT.
De evangeliën
De evangeliën vertellen het verhaal van Jezus’ leven en tonen hoe in Hem de Schriften in vervulling zijn gegaan. Ze zijn niet een simpel historisch verslag, maar door de keuze van wat beschreven wordt, willen ze tonen dat in Jezus van Nazareth Gods beloften werkelijkheid zijn geworden. De evangelist Johannes schrijft in hoofdstuk 21:25:
“Er zijn echter nog vele andere dingen, die Jezus gedaan heeft; indien deze één voor één beschreven werden, dan zou, naar ik meen, de wereld zelf de boeken, die geschreven werden, niet kunnen bevatten”.
En hij motiveert zijn selectie met:
“Jezus heeft nog wel vele andere tekenen voor de ogen zijner discipelen gedaan, die niet beschreven zijn in dit boek, maar deze zijn geschreven, opdat gij gelooft, dat Jezus is de Christus, de Zoon van God, en opdat gij, gelovende, het leven hebt in zijn naam”. (Johannes 20:30-31)
In Gods wijsheid bezitten wij vier evangeliën, hoewel er oorspronkelijk meer moeten zijn geweest, want Lucas vertelt dat “velen getracht hebben een verhaal op te stellen” over Jezus’ leven en werken. De evangelist maakte een keuze uit het materiaal, om Jezus vanuit een bepaalde invalshoek te belichten, zonder daarbij de historische waarheid geweld aan te doen (zie de nadruk op het betrouwbare getuigenis in Lucas 1:2 en Johannes 21:24). Ondanks die eigen invalshoek blijken de eerste drie evangeliën veel gemeen te hebben; ze lijken in hoge mate gebruik gemaakt te hebben van hetzelfde materiaal. We zouden een parallelle weergave van dezelfde gebeurtenis kunnen maken in drie kolommen. We spreken dan van een synopsis (Grieks voor samenzien) en de drie eerste evangeliën worden daarom gewoonlijk ‘synoptische evangeliën’ genoemd. Het evangelie van Johannes lijkt de andere evangeliën als bekend te veronderstellen, en wil nog eens accenten plaatsen en de symbolische betekenis van Jezus’ handelen aanwijzen. Toch zouden we een ernstige fout maken, als we zouden menen dat zulke symbolische achtergrond geheel ontbreekt bij de andere drie. Wel laten ze zich gemakkelijk lezen als een serie wonderdaden, afgewisseld met leerredenen. De regelmatig terugkerende zinsnede “Dit is geschied, opdat vervuld zou worden (hetgeen de Here door de profeet gesproken heeft)...” bij Matteüs, wijst ons er op dat een grondige kennis van het OT wordt verondersteld en dat wij de vervulling van Gods woorden dienen te herkennen in de symboliek van Jezus’ daden.
De Handelingen
Het boek Handelingen beschrijft voor alles de glorieuze triomftocht van de boodschap van het evangelie in de antieke wereld. De evangelist Lucas, de schrijver hiervan, geeft in zijn inleiding aan dat we hierin in feite het tweede deel van zijn evangelie dienen te zien. De opgestane en ten hemel gevaren Jezus zet zijn werk voort door middel van zijn apostelen. Vergelijking van Lucas’ verslag met bijzonderheden die de apostel Paulus geeft in zijn brieven (bijv. 2 Korintiërs 11:24-27) laat zien dat ook hier slechts een selectie uit het beschikbare materiaal is gegeven.
De brieven
De brieven behandelen veel praktische problemen, waar de vroege gemeenten mee te worstelen hadden. Problemen die te maken hadden met de uitleg van het evangelie en de leer van het Oude Testament, maar heel vaak ook met het leven van alle dag. De jonge gemeenten moesten zich staande houden in een omgeving die op zijn best goddeloos en immoreel was, maar vaak ook ronduit vijandig. Wie de brieven leest, ziet hoe de schrijvers hun best deden hun lezers aan te sporen uitsluitend genoegen te nemen met de hoogste morele standaard, en niet af te glijden naar het bedenkelijke niveau van de wereld om hen heen, zoals de mens maar al te snel geneigd is te doen. “Misleidt uzelf niet; slechte omgang bederft goede zeden” (1 Korintiërs 15:33), is een waarschuwing die veel van het geschrevene samenvat. In een ander geval moest een twijfelende gemeente worden aangemoedigd te volharden in verdrukking. Ze waren aan het avontuur begonnen met hoge verwachtingen van vreugde en voorspoed. Maar ze hadden moeten leren dat het leven in Christus opoffering en volharding kan vragen. Dan probeerde de briefschrijver ze weer op te monteren door de zaken nog eens in het juiste perspectief te stellen:
“Geliefden, laat de vuurgloed, die tot beproeving dient, u niet bevreemden, alsof u iets vreemds overkwame. Integendeel, verblijdt u naarmate gij deel hebt aan het lijden van Christus, opdat gij u ook met vreugde zult mogen verblijden bij de openbaring zijner heerlijkheid”. (1 Petrus 4:12-13)
In weer een ander geval moest de schrijver zijn evangelie verdedigen tegen de stormloop van het Griekse denken, of juist van Joods conservatisme, redeneringen die even aantrekkelijk, maar ook even dodelijk zijn als de redenering van de slang in de hof van Eden. Als de apostel Paulus samenvat wat hem allemaal op zijn reizen overkomen is, de doodsgevaren, schipbreuken, geselingen, steniging zelfs, de aanslagen op zijn leven, besluit hij met te zeggen:
“...en dan, afgezien van de dingen, die er verder nog zijn, mijn dagelijkse beslommering, de zorg voor al de gemeenten”. (2 Korintiërs 11:28)
Deze zorg die wij ook in de brieven vinden.
De Openbaring aan Johannes
Ook het NT bevat een profetisch boek en wel het laatste. Het is Jezus’ laatste boodschap aan zijn volgelingen. Het zou nog eeuwen duren voordat Hij wederkwam. En in de tussenliggende eeuwen zou zijn volk een kleine vervolgde minderheid zijn, opgejaagd van het ene land naar het andere. Aanvankelijk zou de vervolging komen van de zijde van een cynische Romeinse overheid, die voornamelijk slechts politieke motieven had. Later echter zou de vervolger een in naam christelijke overheid zijn die geen ruimte wilde laten voor een kleine groep gelovigen die naar Gods Woord wilde leven en niet wilde buigen voor een verpolitiekte staatskerk die slechts uit was op wereldse macht:
“Ja, de ure komt, dat een ieder, die u doodt, zal menen Gode een heilige dienst te bewijzen” (Johannes 16:2).
Omdat zo’n boodschap niet openlijk verspreid kon worden over het Romeinse rijk, noch gehandhaafd onder de staatskerk van de middeleeuwen, werd zij gegeven in de vorm van symboliek. Maar wie zijn OT profeten en hun symboliek kende, hoefde weinig moeite te hebben met deze nieuwtestamentische profetie.
De boeken en de perkamenten
De geschriften van het NT werden vermoedelijk geschreven en gekopieerd op papyrusrollen. We weten dat ze al spoedig een ruime verspreiding vonden. Toen men de waarde ervan als geïnspireerde Schrift begon te beseffen, werden ze gekopieerd op duurzamer materialen als leer en perkament. Weinigen bezaten in die tijd de luxe van eigen Schriftrollen. Van de Joden te Berea lezen we dat zij
“... het woord met alle bereidwilligheid aannamen en dagelijks de Schriften nagingen, of deze dingen zo waren” (Handelingen 17:11).
We zullen ons daarbij moeten voorstellen dat zij die Schriften raadpleegden in de plaatselijke synagoge. Maar van de apostel Paulus lezen we dat hij Timotheüs vraagt:
“Als gij komt, breng dan de mantel mede, die ik te Troas bij Karpus liet liggen, en ook de boeken, vooral de perkamenten”. (2 Timoteüs 4:13)
De perkamenten zijn ongetwijfeld schriftrollen geweest, die hij gebruikte voor zijn studie. Maar de schriftgeleerde Paulus was geen gewone Joodse burger. Ook de christenen zullen in principe alleen gezamenlijke schriftrollen hebben bezeten, eerst op papyrus, later op het duurzamer perkament. Het overschrijven gebeurde met enthousiasme, maar minder nauwkeurig dan de Joden het OT overschreven. Anderzijds bezitten wij zoveel kopieën van de NT boeken, dat het door nauwkeurig vergelijken mogelijk is de oorspronkelijke tekst te reconstrueren. Ook hier mogen wij erop vertrouwen dat de boodschap grotendeels ongeschonden tot ons is gekomen.