Start > Bijbel > Dieren/bomen in de Bijbel > Schaap en herder
Schaap en herder
Wij lezen in de Bijbel vaak over schapen en herders. De bekendste van alle psalmen (Psalm 23) gebruikt hen als beeld van de zorg die God (en zijn Zoon) voor zijn volk heeft: “De HEER is mijn herder, het ontbreekt mij aan niets.” Maar de taak van de traditionele herder in het Midden-Oosten verschilt enorm van die van een West-Europese herder. Om een begrip te vormen van de betekenis van wat hierover in de Bijbel wordt verteld, is het nuttig eens te kijken naar die oude gewoonten, die de Arabieren in het moderne Israël nog steeds vasthouden.
Omdat Psalm 23 van de hand van David komt, weerspiegelt het de herderspraktijken in de heuvels van Judea, ten zuiden van Jeruzalem. Het terrein is er ruig en schraal, met diepe ravijnen die naar de Dode Zee afdalen. Vers 2 zegt: “Hij laat mij rusten in groene weiden en voert mij naar vredig water (‘rustige wateren’, NBG ’51).” Hier in Nederland ontbreekt het niet aan groene weiden, en de boer kan de schapen er gewoon op loslaten. In de heuvels van Judea moest de herder het groen echt zoeken. Hij moest er ook op letten dat de schapen daar bleven, en niet afdwaalden naar verlaten streken, waar geen gras groeide.
Beken in dat gebied vloeien snel met cascades en watervallen. Maar de herder heeft daar niets aan, want schapen houden niet van harde geluiden (zij hebben bijvoorbeeld een hekel aan het geluid van vliegtuigen), en het wilde water weerhoudt ze te drinken. Dus zijn de herder en zijn schapen aangewezen op poelen, of de zacht vloeiende delen van een beek. Desnoods creëert hij zulke drinkplaatsen, door de stroom met stenen af te dammen. Of, hij haalt water uit een put en giet het in een drinkbak, zoals wij in Exodus 2:16 lezen.
Wij zien dus hoe God in zijn wijsheid schapen op een zodanige manier geschapen heeft, dat zij een passend beeld voor ons mensen zijn. Net als zij, hebben wij een Herder nodig, die ons naar rustige plekken kan brengen, en te verfrissen door het water des levens.