Start > Bijbel > Mensen in de Bijbel > Ontmoeting met Zacheüs
Ontmoeting met Zacheüs
In Lucas 19 ontmoeten we Zacheüs (reine). We leren hem kennen als ware volgeling van de Heer. Hij was tollenaar. Dit was een vrijwillige functie. Tollenaars kochten tolrechten van de Romeinen en vroegen vaak teveel, zodat zij er zelf beter van werden. Tollenaars stonden daarom slecht bekend: ze dienden de Romeinen en velen misbruikten hun positie. Het tolhuis van Jericho was zeer aanzienlijk, want Jericho was een grensstad langs een belangrijke handelsroute, met veel waardevol transport. Dat Zacheüs oppertollenaar was, betekent dat hij hoofd van het tolkantoor was. Maar ondanks zijn hoge positie en rijkdom, was hij geen geëerd man; nee, hij werd door zijn volksgenoten veracht en uitgestoten. Ook had hij zijn postuur niet mee, klein van stuk als hij kennelijk was.
Op een dag hoort hij dat Jezus Jericho nadert. Hij rent weg en denkt niet aan zijn waardigheid. Hij heeft maar één doel voor ogen: Jezus zien. Hij klimt in een vijgeboom en verschuilt zich tussen de bladeren. Als tollenaar kan hij onmogelijk iemand onder ogen komen. Dan een schok! Jezus staat stil bij zijn boom, roept hem en wil zelfs naar zijn huis! Zacheüs komt direct te voorschijn, vol blijdschap. Jezus, de Messias komt bij hem, een zondaar. Allen die het zien zijn verontwaardigd. Jezus gaat naar binnen bij een tollenaar. Zacheüs toont zijn blijdschap en zegt: “Kijk, Heer, de helft van mijn bezit geef ik aan de armen, en als ik iemand iets afgeperst heb vergoed ik het viervoudig”. Hij zegt als. Hij heeft dus zelf waarschijnlijk niet bewust iemand afgeperst. Maar mocht het zo zijn, dan wil hij ruim vergoeden. Jezus zegt hem: “Vandaag is dit huis redding ten deel gevallen, want ook hij is een zoon van Abraham”. Het klinkt als een scherpe terechtwijzing naar de morrende menigte buiten. Zij denken immers, dat een tollenaar nooit deel kan uitmaken van het volk van God. Net hiervoor heeft Jezus een blinde genezen. Deze morrende mensen zijn geestelijk blind. Zij zien niet dat de Zoon des mensen is gekomen om te zoeken en te redden wat verloren is.