Start > Studies > Bijbel en Wetenschap > De grenzen van de wetenschap
De wetenschap kent ook grenzen
De vorige keer stelden we de vraag of wetenschap in strijd zou zijn met de Bijbel. Daarvoor moeten we allereerst begrijpen wat wetenschap eigenlijk is en wat het doet. Daarover gaat het nu. Wetenschap bestudeert waargenomen verschijnselen en tracht daar een logische onderlinge samenhang in te vinden of, wat kort door de bocht, die te ‘verklaren’. Maar al zal er voor ieder ‘waarom’ ook een ‘daarom’ zijn, ieder ‘daarom’ roept weer zijn eigen ‘waarom’ op. Waarom valt die vogel in de lucht niet naar beneden? Omdat hij vleugels heeft. Maar hoe werken die vleugels dan? Dat volgt uit de stroming van de lucht er omheen, en dat kun je weer verklaren uit de theorieën van de aerodynamica, die zelf weer volgen uit de wetten van de stromingsleer, die weer berusten op meer fundamentele behoudswetten (zoals behoud van massa en energie) enz. enz. enz., totdat je bent aangeland bij de grenzen van de gezamenlijke kennis. Maar niet bij die ene, unieke alles verklarende basisoorzaak!
Verschuivende grenzen
Die grenzen schuiven voortdurend op, maar die primaire oorzaak zul je zo nooit bereiken. Enerzijds kan dat frustrerend zijn, want als wetenschappers willen we graag alles weten. Anderzijds houdt het ons van de straat, want er blijft altijd weer wat te onderzoeken over. En voor de dagelijkse praktijk kunnen we er prima mee uit de voeten. Ooit moest je flink wat bruggen bouwen, waarvan er vrij veel op ongelegen momenten instortten, voordat we door begonnen te krijgen hoe je dat een beetje betrouwbaar kon voorkomen. En toen de Zweden in 1625 een nieuw oorlogsschip wilden hebben dat een maatje groter was dan alles tot dan toe, is dat al vóór de afvaart in de haven van Stockholm gezonken, omdat de stabiliteit wat te wensen over liet. Tegenwoordig lukt zulk opschalen van bekende ontwerpen naar grotere toch aanzienlijk beter. Je kunt al dat soort dingen nu van tevoren uitrekenen (ook al gebeurt er ook nu nog wel eens iets dat niet helemaal was voorzien). Het is echter van belang te beseffen dat wetenschap is gebaseerd op (waargenomen) feiten. En mits die waarnemingen betrouwbaar zijn, moeten we ervan uitgaan dat die feiten nooit in strijd kunnen zijn met de waarheid: ze zijn de waarheid. En de zich Bijbelgetrouw noemende christen die bang is voor feiten, gelooft strikt genomen niet echt in de waarheid van de Bijbel.
De ‘ondergrens’
Het moet daarom wel duidelijk zijn dat we al te simpele opvattingen wel als onwetenschappelijk naar de prullenmand moeten verwijzen, omdat ze niet voldoen aan een minimum van wetenschappelijke redelijkheid. In mijn loopbaan ben ik regelmatig geconfronteerd met spectaculaire uitvindingen die auto’s op slag 20-30 % zuiniger zouden maken. Iemand komt dan bijvoorbeeld aanzetten met een apparaat dat de brandstofmoleculen zou ‘ioniseren’ en daarmee ‘richten’ zodat ze allemaal met de neuzen dezelfde kant op staan, wat een zoveel completere verbranding zou geven dat je die 30 % besparing beslist zou halen. Nu is het wetenschappelijk niet bekend dat je brandstofmoleculen zo zou kunnen ioniseren, en wetenschappelijk gezien kun je je ook al niets voorstellen bij dat ‘richten’, noch over de invloed die dat hoe dan ook zou kunnen hebben op de kwaliteit van de verbranding als dat al mogelijk zou zijn. Dat is gewoon consequent doorredeneren op basis van wat we weten. Je kunt ook overwegen dat er nooit meer dan iets van 5 % van de brandstof verloren ging door onvolledige verbranding, dus dan ga je die 30 % besparing ook dan nog niet halen. Daar hoef je niet eens voor te weten hoe het werkt, of zelfs maar òf het werkt. Dat is gewoon een kwestie van gezond verstand en kennis van zaken. En daar is niets mysterieus aan.
Dit voorbeeld lijkt misschien wat opgeklopt (hoewel toch echt uit het leven gegrepen). Maar tot ver in de 19e eeuw stond bijvoorbeeld de medische ‘wetenschap’ nog steeds op zulk peil. Op basis van wat we nu weten over bacteriën en virussen, en over de opbouw en het functioneren van het menselijk lichaam, stond die kennis nog op het niveau van middeleeuwse kwakzalverij. Volgens sommigen was het relatieve succes van een, wetenschappelijk gesproken, dubieuze theorie als homeopathie voornamelijk een gevolg van het feit dat deze theorie voor de patiënt in elk geval een stuk minder gevaarlijk was dan de toenmalige ‘reguliere’ geneeskunde. En bij alle publiciteit over medische missers zouden we er goed aan doen te bedenken dat in bijbelse tijden ziekten vaak al heel snel levensbedreigend waren. Onze opvatting dat doodgaan aan een ziekte eigenlijk ‘niet zou moeten kunnen’ is een luxe van zeer recente datum (en dan nog alleen voor onze westerse maatschappij!).
De ‘bovengrens’
Maar behalve een ‘ondergrens’ is er ook een ‘bovengrens’. In een interview met de auteurs van een nieuw boek viel (in het kader van God als schepper) de vraag of er plaats zou zijn voor een ‘boedelscheiding tussen wetenschap en godsdienst’. Het antwoord was: “Of je bent lid van de wetenschappelijke gemeenschap, of je bent het niet. Beide tegelijk kan niet.” Maar zo’n opmerking snijdt wetenschappelijk totaal geen hout. Wetenschappelijke theorieën en wetten beschrijven de logische samenhang tussen ‘normale’ verschijnselen. Maar elke goede wetenschapper weet dat als je de grenzen van het mogelijke nadert, die samenhang kan gaan verschuiven. Zo is er een wet van behoud van energie en één van behoud van massa. Onder normale omstandigheden zal energietoevoer aan een bewegend voorwerp resulteren in toename van de snelheid. Maar Einstein toonde aan dat als je de snelheid van het licht nadert, die energie zich gaat omzetten in massa. En in elke kernreactie wordt massa omgezet in energie. Dus onder extreme omstandigheden werken die beide wetten elk voor zich niet meer (hoewel nog wel de combinatie). En ‘God’ is uiteraard ook zo’n uiterste grens.
Wetenschap kan evenmin een primaire oorzaak aangeven, zoals ik al eerder aangaf. Wetenschap kan ontwikkelingen verklaren, en daarmee kun je uiteindelijk soms een beginpunt vaststellen. Maar een beginpunt is nog geen oorzaak. Zoals de politie uit een voetspoor in de sneeuw wel kan zien waar de verdachte zijn wandeling is begonnen, maar absoluut niet waarom hij dat deed. Zo zou je ook een perfecte geluidsopname kunnen maken van de Matthäus Passion en daar via Fouriertransformatie en frequentieanalyse een compleet geluidsspectrum van bepalen; en dat dan weer volledig verklaren uit de interactie tussen de akoestische eigenschappen van de instrumenten en stemmen enerzijds en de zaalcondities (akoestiek, luchtsamenstelling, vochtigheidsgraad, temperatuur, etc.) anderzijds. Maar betekent dat echt dat je dan afstand zou moeten doen van J.S.Bach als ‘schepper’ (primaire oorzaak) van dat werk? Omdat dat niet wetenschappelijk zou zijn? Kom nou! Dit is gewoon quasi-wetenschappelijk geleuter.