De profetie van Habakuk
Auteur — Habakuk
Tijd — 620 - 605 v.Chr.
Samenvatting — Het boek begint met een klacht van Habakuk over het onrecht in Juda en zijn verbijstering dat God het boze en immorele volk van Babel niet oordeelt. God vertelt hem dan dat zijn volk moet blijven vertrouwen op zijn barmhartigheid zonder te letten op de omstandigheden om hen heen. Het lijkt wel alsof de bozen voorspoed hebben terwijl de rechtvaardigen gekastijd worden. Maar deze voorspoed is slechts tijdelijk. God verlaat niet wie zijn geboden gehoorzamen en volgen: “De rechtvaardige zal door zijn geloof leven.” (vgl. Psalm 73)
Inleiding — hoofdstuk 1: 1
De profeet klaagt over het onbestrafte geweld in Juda — hoofdstuk 1: 2 - 4
Gods antwoord:
De Chaldeeën zijn een strafwerktuig in zijn hand — hoofdstuk 1: 5 - 11
Een tweede probleem:
De Chaldeeën zijn nog slechter dan de Judeeërs —hoofdstuk 1: 12 - 2: 1
Gods tweede antwoord:
De belofte staat vast, en geloof wordt beloond — hoofdstuk 2: 2 - 4
Vijf weeën over de zonde: — hoofdstuk 2: 5 – eind
Een visioen van Gods oordeel — hoofdstuk 3: 1 – 16
De overwinning van het geloof — hoofdstuk 3: 17 - eind