De kwartel
Van de veldhoenders (patrijsachtigen) is de kwakkel, of kwartel, de kleinste. Het is een trekvogel, zo groot als een leeuwerik. Rond de Middellandse Zee kan men er soms duizenden oprapen, die door hun overtocht uitgeput raakten. De kwakkels die men in Israël of de Sinaï uit tropisch en Oost-Afrika ziet komen, zijn op weg naar Midden- en Oost-Europa.
In de Bijbel komen kwakkels twee keer voor. In beide gevallen dienden zij als voedsel voor de Israëlieten op weg van Egypte naar Kanaän. In Exodus 16:1-3 lezen wij hoe het volk tegen Mozes en Aäron morde dat het geen eten had, waarop God het vlees en brood beloofde (vn.11-12). Maar hoe? Het was juni en de trektijd voor kwakkels was voorbij. Toch bracht God er genoeg bijeen om het hele volk te verzadigen. Niettemin was Hij niet van plan dit wonder elke dag te herhalen; Hij had Zijn volk een andere kost bereid, het manna. Dat was het hemelse brood, met een geestelijk les: “Ja, Hij verootmoedigde u, deed u honger lijden en gaf u het manna te eten … om u te doen weten, dat de mens niet alleen van brood leeft, maar dat de mens leeft van alles wat de mond van de HERE uitgaat” (Deuteronium 8:3). Het manna stelt dus het geestelijke voor, en de kwakkels het vleselijke. Israël moest leren op God, en niet op vlees, te vertrouwen. Veelzeggend is het commentaar van de Psalmist: “Zij vroegen en Hij deed kwakkelen komen, met brood uit de hemel verzadigde Hij hen” (Psalm 105:40). Slechts het ware brood uit de hemel kan ons verzadigen.
Twee jaar later kwamen de Israëlieten weer tegen Mozes in opstand. Zij waren het manna zat, en verlangden vlees te eten (Numeri 11:4-6). Gods toorn ontbrandde en Hij gaf hen een onvergetelijke les: “De HERE zal u vlees geven … een volle maand lang, totdat het uw neus uitkomt en gij ervan walgt … omdat gij de HERE hebt veracht” (vn.18-20). Mozes kon zijn oren niet geloven, maar Gods hand is niet beperkt! Uit twee richtingen bracht God grote vluchten kwakkels samen, één uit Arabië (O), de andere uit Oost-Afrika (Z) (Psalm 78:26-27). Maar dat hielp hen niet want terwijl zij het vlees nog aan het kauwen waren, sloeg God hen met een zware slag (of, plaag) en velen kwamen om (Psalm 106:15).
Hoe zit het met onze smaak- hebben wij liever hemels brood, of ‘s werelds vlees?