Weerklanken - Het woord
Het woord in Johannes 1
In Johannes 1 begint de schijver met de woorden "In het begin was het woord". Er is weinig fantasie nodig om daarin de woorden van Genesis 1 te herkennen. "In het begin schiep God de hemel en de aarde". We zien daar hoe God de wereld schept, met een serie uitspraken, steeds voorafgegaan door: "God zei", dus door het woord van God.
Door het woord van de HEER is de hemel gemaakt, door de adem van zijn mond het leger der sterren ... want hij sprak en het was er, hij gebood en daar stond het. (Psalm 33:6,9)
Door geloof komen we tot het inzicht dat de wereld door het woord van God geordend is, dat dus het zichtbare is ontstaan uit het niet-zichtbare. Hebreeën 11:3
Petrus zegt hierover: "een aarde die door Gods woord gevormd was uit water". Het scheppen door een woord is wel een beeld, maar een beeld dat gemakkelijk te begrijpen is, zoals ook Jesaja schrijft:
... zo geldt dit ook voor het woord dat voortkomt uit mijn mond: het keert niet vruchteloos naar mij terug, niet zonder eerst te doen wat ik wil en te volbrengen wat ik gebied. (Jesaja 55:11)
Gods woord wordt als beeld gebruikt voor zijn werkzame kracht:
Ze schreeuwden in hun angst tot de HEER hij heeft hen gered uit vele gevaren, hij zond zijn woord en genas hen, ontrukte hen aan het graf. (Psalm 107:19-20)
Hij zendt zijn bevelen naar de aarde, vlug als een renbode gaat zijn woord. ... Hij zendt zijn woord en alles smelt, hij stuurt zijn adem, de wateren stromen. (Psalm 147:15,18).
Johannes vervolgt ook met de woorden:
Alles is erdoor ontstaan en zonder dit is niets ontstaan van wat bestaat. In het Woord was leven en het leven was het licht voor de mensen. Het licht schijnt in de duisternis en de duisternis heeft het niet gegrepen.
Wie het verslag in Genesis hier naast legt ziet hoe er in het begin duisternis was, en hoe God licht schept als eerste stap naar het scheppen van leven. Als je vervolgens naar het beeld van 'licht' in de Schrift kijkt zie je een beeld ontstaan dat degenen die God dienen wandelen in het licht en anderen dolen in duisternis. In het licht is leven, en daarbuiten uiteindelijk dood. Het beeld wordt door de gehele Schrift gebruikt, en verder uitgebreid. Enkele voorbeelden uit de brieven in het NT:
Loop niet in een en hetzelfde span met ongelovigen. Wat is de verwantschap tussen gerechtigheid en wetteloosheid? Wat heeft licht met duisternis te maken? (2 Corinthiërs 6:14)
Want eens was u duisternis maar nu bent u licht, door uw bestaan in de Heer. Ga de weg van de kinderen van het licht. (Efeziërs 5:8)
Maar u, broeders en zusters, u leeft niet in de duisternis ... want u bent allen kinderen van het licht en van de dag. Wij behoren niet toe aan de nacht en de duisternis (1 Thessalonicenzen 5:4-5)
God is licht, er is in hem geen spoor van duisternis. Als we zeggen dat we met hem verbonden zijn terwijl we onze weg in het duister gaan, liegen we en leven we niet volgens de waarheid. Maar gaan we onze weg in het licht, zoals hijzelf in het licht is... (1 Johannes 1:5-7)
Gods woord als licht in ons leven zien is ook een thema in de Psalmen:
Uw woord is een lamp voor mijn voet, een licht op mijn pad. (Psam 119:105)
Dit gebruik van licht is dus een tweede weerklank die we hier niet uitwerken om niet van het thema af te dwalen, maar wat een studie best waard is.
Na een uitstapje over Johannes de Doper komt de evangelist in vers 10 terug op het Woord. Hier merk je overigens hoe de opvatting van vertalers een tekst beïnvloedt. In de NBV staat "Het woord was in de wereld". Maar de NBG'51 heeft hier staan "Hij was in de wereld". Nu is het Griekse woord Logos (woord) mannelijk, en daarom staat er ook (in het Grieks) hij. Maar in het Nederlands is 'woord' onzijdig, dus moet er "Het" staan. Overigens is het woord in het Frans vrouwelijk. Daarom vind je in een Franse vertaling: "Zij was in de wereld en de wereld is door haar ontstaan". Ook in de volgende verzen staat er in het Frans consequent "zij", wat op zich juist is, want het gaat om "het woord", en niet om een man.
In vers 14 lezen we:
Het Woord is mens geworden en heeft bij ons gewoond, vol van goedheid en waarheid, en wij hebben zijn grootheid gezien, de grootheid van de enige Zoon van de Vader.
Dit beschrijft duidelijk de Here Jezus. We zien dus in het hele stuk hoe God werkt door zijn woord (zowel in het scheppen als het spreken tot zijn schepselen). En Hij heeft uiteindelijk gesproken door zijn Zoon. Dit is ook het uitgangspunt van de schrijver aan de Hebreeën.
Op velerlei wijzen en langs velerlei wegen heeft God in het verleden tot de voorouders gesproken door de profeten, maar nu de tijd ten einde loopt heeft hij tot ons gesproken door zijn Zoon. (Hebreeën 1:1-2)
Als je dus naar de weerklanken over "Gods woord" luistert, dan herken je een thema dat door de hele Schrift ("Gods woord") loopt, hoe God steeds door zijn woord werkt. Maar als je dat beeld niet herkent (of wenst te herkennen) dan lees je in vers 14 hoe Jezus het vleesgeworden woord is, en neem je vervolgens aan dat Woord een synoniem is voor 'Gods Zoon' (zonder dat op andere verzen te kunnen baseren), en dus vervang je steeds "Het woord" door Gods Zoon. Als resultaat krijg je dan bijvoorbeeld de 'vertaling' van de Bijbel in Gewone Taal (BGT):
In het begin was Gods zoon er al. Hij was bij God, en hij zelf was God. Alles is door hem ontstaan. Zonder hem zou er niets zijn.
Al het leven komt van hem. Het leven dat hij brengt is het licht voor de mensen. Hij is het licht dat schijnt in het donker...
Gods zoon is het ware licht, dat schijnt voor alle mensen. Hij kwam naar de wereld, die hij zelf gemaakt had... Gods zoon is mens geworden. Hij heeft bij ons gewoond. In hem hebben wij Gods hemelse macht gezien
De theologische opvatting van de vertaler is nu doorslaggevend in de tekst geworden. Nog afgezien of je het eens bent met deze opvatting, de lezer is in ieder geval de mogelijkheid ontnomen om het zelf te beoordelen. Ook wat er oorspronkelijk stond is best in 'gewone taal' te beschrijven, maar er is gekozen om de eigen theologische opvattingen voorrang te geven.
Het herkennen van weerklanken is essentieel om Gods woord te laten spreken.