Oorspronkelijke taal van de Bijbel
Het Oude Testament is vrijwel geheel bekend in het Hebreeuws. Een groot deel van het boek Daniël is ons alleen bekend in het Aramees; naar men aanneemt is dat een vertaling van het Hebreeuwse origineel. Ook enkele delen van Ezra/Nehemia zijn Aramees, voornamelijk daar waar wordt geciteerd uit officiële stukken van de Perzen. Ook komen er hier en daar nog wat Arameese namen en uitdrukkingen voor. Het gaat om de volgende passages:
Waar |
Hoe herkenbaar (in de NBG '51) |
Daniël 2 (vanaf vs. 4) t/m 7
|
begin aangegeven, einde niet
|
Ezra 4 (vanaf vs. 8) t/m 6:18 en 7:12-26
|
begin aangegeven, einde niet
|
Jeremia 10:11
|
staat tussen gedachtestreepjes
|
In de 3e en 2e eeuw v. Chr. is van het hele Oude Testament een Griekse vertaling ontstaan, de zgn. Septuaginta. De naam is afgeleid van zeventig, volgens de legende het aantal mensen die het vertaalden. Daarom wordt deze vertaling soms ook aangeduid met het Romeinse getal voor zeventig: LXX. Deze vertaling vormde de Schrift van de eerste eeuwse kerk, later aangevuld met het Griekse Nieuwe Testament.
Het Nieuwe Testament is ons volledig overgeleverd in het Grieks, al vinden we enkele Arameese uitdrukkingen (drie uitspraken van Jezus, twee van Paulus en een van Lucas). Er zijn mensen die willen aantonen dat de evangeliën, zoals wij die bezitten, vertalingen zijn van Hebreeuwse originelen, maar hun argumenten zijn niet erg overtuigend.
Tussen 382 en 405 is de totale Griekse Bijbel overgezet in het Latijn. Men noemt dat de Vulgaat. Dit is tot aan de Reformatie de officiële kerkbijbel geweest. Zie voor meer informatie onder vertalingen.