Broeders in Christus

Johannes 14:2 - In het huis mijns Vaders zijn vele woningen

In het huis mijns Vaders zijn vele woningen (anders zou Ik het u gezegd hebben) want Ik ga heen om u plaats te bereiden (Johannes 14:2)

Dit vers behoort tot de bekendste van de Bijbel. En velen menen dat Jezus Zijn discipelen hier vertelt dat er in de hemel plaats is voor heel veel gelovigen, dus hoeven zij niet bang te zijn dat er voor hen geen plaats is. Er is zelfs wel eens iemand geweest die de beschrijving van het ‘hemelse Jeruzalem’ in Openbaring 21:16 (12.000 stadiën lengte, breedte en hoogte, een ruimte van ca. 11 miljard kubieke kilometer) gebruikte als onderbouwing hiervan. Maar zo’n redenering komt voort uit een opeenstapeling van uitlegfouten.

Wie de zin zo leest, meent dat met ‘het huis van Mijn Vader’ de hemel wordt bedoeld: daar ‘woont’ God immers. Maar in het OT slaat het woord ‘huis’, in verband met God, altijd op de tempel. In zijn inwijdingsgebed spreekt Salomo voortdurend van ‘dit huis’ (1 Koningen 8), terwijl hij de hemel aanduidt als ‘de vaste plaats uwer woning’ (1 Koningen 8:39), of ‘uw woonplaats’ (NBV), maar nooit als ‘uw huis’. Ook in het NT wordt ‘huis’ gebruikt voor de tempel; bijv.: ‘Mijn huis moet een huis van gebed zijn, maar jullie maken er een rovershol van’ (Matteüs 21:13). En als ‘het huis van mijn Vader’ vinden we het maar twee keer. De eerste in de overeenkomende passage bij Johannes (Johannes 2:16), dus ook van de tempel, en de tweede keer, eveneens bij Johannes, in het vers boven dit artikel (Johannes 14:2). Het ligt dus voor de hand dat het ook daar over de tempel gaat.

Dan die woningen. Het Griekse woord duidt geen woonhuis aan, maar een verblijfplaats, of hooguit een logeeradres. Het is verwant aan een werkwoord dat betekent ‘blijven’, of ‘verblijven’. Als het op onderdak slaat, duidt het gewoonlijk een tijdelijke verblijfplaats aan. In verband met de tempel worden er daarom de vertrekken voor de dienstdoende priesters mee bedoeld. De NBV vertaalt het dan ook terecht met ‘kamers’. Jezus zegt dus feitelijk: In de tempel is plaats voor veel priesters. Dat betekent dat zij in Zijn Koninkrijk allen een priesterlijke functie zullen krijgen. Zoals Johannes ons later vertelt in de Openbaring: “(Jezus) heeft een koninkrijk uit ons gevormd en ons gemaakt tot priesters voor God, zijn Vader” (Openbaring 1:6).

Dan dat heengaan en een plaats gereedmaken. Jezus zegt niet dat Hij in de hemel een logeerkamer in orde gaat maken. Taalkundig zou dat nog kunnen, maar dat bedoelt Hij niet: het gaat immers om een tempelfunctie, ook al is dat overdrachtelijk bedoeld. Hij zegt dat Hij bij Zijn Vader die priesterlijke functie ‘in orde gaat maken’. Zoals Hij al eerder had gezegd dat Hij bij het oordeel tot de getrouwen zal zeggen: “Kom en neem deel aan het koninkrijk dat al sinds de grondvesting van de wereld voor jullie bestemd (in orde gemaakt) is” (Matteüs 25:34), en: “Wie er (in Mijn Koninkrijk) rechts of links van mij zal zitten, kan ik niet bepalen, die plaatsen behoren toe aan hen voor wie ze zijn bestemd (gereedgemaakt).” (Marcus 10:40). Daarna, zegt Hij, zal Hij terugkomen en hen ‘tot Zich nemen’. De vertaling ‘meenemen’ van de NBV is hier pertinent onjuist; want als er iets duidelijk is, is het wel het feit dat Jezus, na Zijn wederkomst, op aarde over Zijn Koninkrijk zal regeren, en niet vanuit de hemel. Hij gaat na Zijn wederkomst dus ook niet meteen weer daarheen terug. Wat Hij zegt is dat Hij ze ‘tot Zich zal nemen’, zoals bijvoorbeeld Jozef op Gods bevel de zwangere Maria als vrouw tot zich nam (Mattëus 1:20).

Wat Jezus Zijn discipelen hier vertelt is daarom, vrij vertaald:

Wees niet ongerust, maar vertrouw op God en op Mij. In de tempel van Mijn Vader is plaats voor veel priesters; zou Ik anders gezegd hebben dat Ik daar een priesterschap voor jullie in orde zou maken? Wanneer Ik dan naar mijn Vader ben gegaan en dat voor jullie in orde gemaakt heb, kom Ik terug. Dan zal Ik jullie daar bij Mij je plaats geven, en dan zullen jullie (voor eeuwig) daar zijn waar Ik Zelf ben.

En die laatste zin mag u dan ook nog lezen als: ‘Dan zullen jullie net zo’n relatie met Mijn Vader hebben als Ik zelf heb.’

En dat ‘hemelse Jeruzalem’? Wel, dat is een symbolische voorstelling van het ‘heilige der heiligen’ in de tempel. In Salomo’s tempel was dat 20 x 20 x 20 el. In de ‘nieuwe tempel’ is dat in alle richtingen 12.000 stadiën (een stadië is ca. 185 m). Maar die nieuwe tempel bestaat uit gelovigen, die daarvan de levende stenen zijn (1 Petrus 2:5), of de zuilen (Openbaring 3:12). En het getal 12 heeft een vaste symbolische relatie met Israël. Dus het gaat hier over het (symbolische) aantal van de verlosten, en echt niet over de afmetingen van de hemel.

 

Dit artikel is voor het eerst verschenen in ons blad Met open Bijbel.