De brief van Paulus aan de Romeinen
Auteur — Paulus
Tijd — 57/58 na Chr.
Samenvatting — Deze brief is geschreven kort voor Paulus’ vertrek naar Jeruzalem (Handelingen 20:3; zie punt 2 hierboven), waarschijnlijk vanuit Korinthe. Hij werd in zijn predikingswerk gehinderd door Joodse predikers die verkondigden dat de nieuwe bekeerlingen zich aan de Joodse wet moesten houden (zie hiervoor de bespreking van zijn brief aan de Galaten). Om die reden wil hij de gemeente te Rome bezoeken om ze daartegen te waarschuwen. Maar omdat hij eerst de opbrengst van een collecte voor de armen van Jeruzalem moet afleveren, schrijft hij alvast een brief (Romeinen 15:22-26). Daarin zet hij de verschillen uiteen tussen het op de wet gebaseerde Oude Verbond en het Nieuwe Verbond in Christus. Het gaat om ‘leven naar de geest’ tegenover het ‘leven naar het vlees’ uit hun tijd van onwetendheid. In hoofdstuk 6 introduceert hij de term ‘medegekruisigd’ (zie bladzij 103). Daarnaast gaat hij ook uitgebreid in op de vraag hoe zij met elkaar moeten omgaan en hoe de ‘sterken in geloof’ de ‘zwakken’ moeten ontzien. Niet wie er gelijk heeft is van belang, maar of zij de zwakken opbouwen. Tenslotte vermaant hij ze om zich niet te verzetten tegen de overheid; hun geloof is geen vrijbrief voor onwettig gedrag.
Indeling van het boek
Inleiding — hoofdstuk 1: 1 - 17
De basis: Het evangelie met betrekking tot de behoudenis — hoofdstuk 1: 16 – 3:eind
- Heidenen zowel als Joden zijn schuldig tegenover God — hoofdstuk 1: 18 - 3: 20
- Rechtvaardiging door geloof — hoofdstuk 3: 21 - eind
De leer: Het evangelie met betrekking tot Israël — hoofdstuk 4 - 11
- Het voorbeeld van Abraham — hoofdstuk 4 – 5
- Vrijgekocht — hoofdstuk 6
- De wet tegenover ‘leven door de geest’ — hoofdstuk 7 – 8
- Israël en de heidenen – hoofdstuk 9-11
De praktijk: De toepassing in het dagelijks leven — hoofdstuk 12 - 15: 13
- Sociale verantwoordelijkheden—hoofdstuk 12
- Burgerlijke verantwoordelijkheden—hoofdstuk 13
- Verantwoordelijkheden aan de gemeente—hoofdstuk 14 - 15: 13
Slotwoord: Persoonlijke mededelingen — hoofdstuk 15: 14 - 16: eind