De klaagliederen van Jeremia
Auteur — Jeremia
Tijd — ca. 580 v.Chr.
Samenvatting — klagen betekent “het lijden verwoorden”. In dit boek uit Jeremia zijn verdriet over de val van Jeruzalem en het wegvoeren van zijn volk. Het boek beschrijft en verklaart de bezoekingen die over de stad Jeruzalem zijn gekomen, en de spot van de omringende naties als het gevolg van Gods oordeel over de zonden van het volk. Hij onderstreept de lessen die Jeruzalem hieruit zou moeten leren, in het bijzonder de loosheid van glorie, macht en trots, teneinde die in de toekomst te kunnen overwinnen.
De lijdende, vernielde stad van Sion — hoofdstuk 1
- De ondergang van Jeruzalem —hoofdstuk 1: 1 – 11
- Klaaglied van ‘de dochter van Jeruzalem’ —hoofdstuk 1: 12 - 22
Het lijdende, vernielde heiligdom — hoofdstuk 2
- Gods oordeel over de muren en de tempel, waarop zij vertrouwden — hoofdstuk 2: 1 – 10
- Het klaaglied van een ooggetuige— hoofdstuk 2: 11 – 19
- Beroep op God — hoofdstuk 2: 20 - 22
De lijdende vertegenwoordiger van het verslagen Sion — hoofdstuk 3
- De ellende die God over zijn knecht bracht — hoofdstuk 3: 1 – 18
- De knecht blijft vertrouwen op God — hoofdstuk 3: 19 – 42
- Beroep op God — hoofdstuk 3: 43 - 66
Het lijdende volk van Sion — hoofdstuk 4
- De verschrikking van de belegering, en het noodlot van de aanzienlijken— hoofdstuk 4: 1 – 11
- De oorzaken van de ramp te Sion — hoofdstuk 4: 12 – 20
- Tegen hoogmoedig en juichend Edom — hoofdstuk 4: 21 - 22
Bede van berouwvol Sion — hoofdstuk 5
- Sion bidt dat God Zich haar ellende en schande zal aantrekken — hoofdstuk 5: 1 – 18
- Een laatste bede tot de Here Here — hoofdstuk 5: 19 - 22