Ontmoeting met Zacharias
Zacharias (God herinnert zich) behoorde tot een van 24 priesterafdelingen, die om de zes maanden een week dienst deden in de tempel. Elke dag werd er geloot wie van de vele priesters het grote voorrecht kreeg het reukoffer te mogen brengen. De kans was maar heel klein dat het lot op Zacharias viel. Hij en zijn vrouw Elisabeth stamden af van de hogepriester Aäron. We lezen van hen: ‘Beiden waren vrome en gelovige mensen, die zich strikt aan alle geboden en wetten van de Heer hielden.’ (Lucas 1:5). Dit kon lang niet van alle priesters worden gezegd. Ondanks het verdriet over hun kinderloosheid bleven zij God trouw. Zacharias werd door het lot aangewezen om het reukoffer te brengen. Terwijl hij bezig was, en bad voor het volk, dat buiten stond (niet om een eigen zoon, ze waren immers al op leeftijd), verscheen de engel Gabriël en zei: ‘Wees niet bang, Zacharias, je gebed is verhoord: Je vrouw Elisabeth zal je een zoon baren, en je moet hem Johannes noemen’. Hij kon deze woorden niet geloven. Zou zijn vrouw, net als Sara en Hanna, die ook onvruchtbaar waren, toch nog een kind krijgen? Hij vroeg in zijn twijfel een teken als ‘bewijs’. Terwijl hij de eerste was die de blijde boodschap mocht horen dat de Messias spoedig geboren zou worden. Voor de Here was dit een bewijs van ongeloof. Gabriël zei hem daarom, dat hij niet meer zou kunnen spreken totdat alles in vervulling zou zijn gegaan. Bij de plechtigheid van de besnijdenis, 8 dagen na de geboorte van zijn zoon, schreef hij: ‘Johannes is zijn naam’. Vanaf dat ogenblijk kon hij weer praten. Vol blijdschap en dankbaarheid, vervuld met de heilige Geest, waren de eerste woorden die hij sprak een profetie (Lucas 1:68-79). Hij prees God en liet met aanhalingen uit het Oude Testament zien dat God barmhartig is en zich zijn heilig verbond herinnert (72-73). In vers 76 lezen we een profetie over zijn eigen zoon: ‘En jij, kind, jij zult genoemd worden: profeet van de allerhoogste …’. Deze profetie laat zien hoe groot de dankbaarheid en het geloof van Zacharias waren.