Sichem
In het jaar 72 stichtte de Romeinse generaal Titus voor veteranen, die dienst hadden gedaan tijdens de eerste Joodse opstand, Flavia Heapolis. Deze stad leeft mét haar naam voort in het huidige Nablus. Dit is de grootste Arabische stad van de westelijke Jordaan oever. Zij staat bekend als centrum van Palestijns nationalisme, waardoor zij telkens van oproer en aanslagen te lijden heeft.
Het Bijbelse Sichem (Sjekhem) lag iets ten zuidoosten van Nablus, zo is gebleken uit opgravingen in de puinheuvel Tell Balata. Het lag op een kruispunt van wegen, aan de westkant van de bergpas tussen de 940 meter hoge berg Ebal en de 881 meter hoge berg Gerizim 50 km ten noorden van Jeruzalem. Toen de Israëlieten het land Kanaän waren binnengetrokken moesten zij daar de zegen uitroepen over wie de wil van God zouden doen en de vloek over wie dat niet zouden doen.
De naam Sichem betekent iets als: op zijn schouders nemen, wat een actie aangeeft, zoals vroeg beginnen of niet aarzelen’. De plek was al vroeg in de geschiedenis bewoond. In de tijd van Abraham was hier een Kanaänitische stad. Ongeveer 500 m ten zuidoosten van Tell Balata ligt aan de weg naar het Jordaandal, op het terrein dat Jacob eens van de koning van Sichem kocht, de bron die hij voor zijn huisgezin en zijn kudden groef. Aan de echtheid van de put van Jacob, twijfelt men niet meer, want het is in de verre omtrek de enige waterput. Via een trap kan de put worden bereikt. De emmer moet ± 20 m neergelaten worden om water te kunnen scheppen, uit een waterader die van de berg Gerizim naar de Wadi Fara loopt. Het water smaakt uitstekend.
Bij deze Jacobsbron had Jezus een gesprek met een Samaritaanse vrouw, die water kwam putten, en vroeg haar om een slok water, waarop zij antwoordde: ‘Hoe kunt u, als Jood, mij om drinken vragen? Ik ben immers een Samaritaanse!’ Joden gaan namelijk niet met Samaritanen om.” (Johannes 4:9 NBV) Hieruit bleek de eeuwenlange tegenstelling, zelfs vijandschap tussen Joden en Samaritanen, die Jezus probeerde te overwinnen.