Kidron dal
In de tijd van de tweede tempel, lag het Kidron dal tussen de oostelijke muur van de oude stad Jeruzalem en de Olijfberg ten oosten daarvan. Door dit tot ca. 20 meter diepe dal stroomde een riviertje, de Kidron, dat in de Bijbel vaak een beek wordt genoemd. De beek had geen bron, en was eigenlijk een wadi. In de regenperiode stroomde het water langs de hellingen van de Tempelberg, de Olijfberg en de Scopus naar beneden, en werd in het dal tot een kolkende stroom. Door de eeuwen heen is het dal 15 meter opgehoogd door puin dat er in terecht kwam.
De Kidron - door de Arabieren Wadi-en-Nar (vuurrivier) genoemd - stroomt nu, gedeeltelijk overkluist, door het aan beide zijden tegen de helling gelegen Silwan (Kefar Hasjiloah). Een schilderachtig Arabisch dorpje met mooie tuinen. Vandaar kronkelt de Kidron via diepe kloven door de woestijn van Judea, tot hij ten zuiden van Qumran in de Dode Zee uitmondt.
In de tijd van koning Herodes woonden, in grotten en vervallen huisjes op de oostelijke helling, de armen van Jeruzalem. Men noemde deze helling ook ‘de berg van de schande’, of ‘de berg van de ergernis’, omdat Salomo hier offerplaatsen had laten oprichten voor zijn heidense vrouwen. Het Kidrondal wordt ook wel het dal van Josafat genoemd, naar Joël 3:2 (God oordeelt). Er liggen veel Joodse graven, omdat volgens de overlevering hier het laatste oordeel zal plaatsvinden. Jordanië sleepte tussen 1947 en 1967 veel zerken weg voor gebruik als bouwmateriaal. Na 1967 heeft Israël de joodse begraafplaats grotendeels hersteld en het dal is nu weer bedekt met vele rijen stenen grafkisten.
Er hebben hier veel belangrijke gebeurtenissen plaatsgevonden. Maar de belangrijkste waren wel die, toen Jezus na het vieren van het Pascha, via één van de bruggen over de Kidron naar de hof van Getsemane was gelopen (Joh. 18:1). Daar voerde Hij een zware zielenstrijd in verband met zijn naderende kruisdood. En nadat Hij zijn definitieve besluit had genomen en was gesterkt door een engel, liet Hij zich daar gevangen nemen door Joden en Romeinen. Zo kon Gods heilsplan, de redding van zondaren uit zonde en dood, voortgang vinden.