Twisten over het lichaam van Mozes
De brief aan Judas is geschreven door een halfbroer van Jezus, waarschijnlijk de jongste uit het gezin. Het is bedoeld als een herhaling van de 2e brief van Petrus, met andere nadrukken. Het vereist een gedegen kennis van het Oude Testament om zijn voorbeelden te begrijpen en het verschil met de brief van Petrus te begrijpen. Een vers die door velen geleid heeft tot allerlei fantasieën is vers 9:
Zelfs de aartsengel Michaël waagde het niet de duivel te beschuldigen en te veroordelen toen hij met hem twistte over het lichaam van Mozes. Hij zei alleen: ‘Moge de Heer u straffen.’
Judas schreef deze periode zeer waarschijnlijk is de periode tijdens of vlak na de Joodse opstand (67 tot 70 na Chr.). Het is opvallend dat hij zorgvuldig vermijdt om woorden zoals Israël, Juda of Joden te gebruiken. Waarschijnlijk is dat om te zorgen dat bezorgers of ontvangers van de brief geen gevaar van de overheid hoefden te vrezen. Dat is vergelijkbaar met Petrus die over Babylon spreekt terwijl hij duidelijk Rome bedoelt (1 Petr 5:13). Judas spreekt over “het volk” zonder nadere aanduiding, en in dit vers 9 ook over “het lichaam van Mozes”. Gelovigen die gewend waren aan het begrip “het lichaam van Christus” als beschrijving van de jonge gemeente, zullen geen enkel probleem hebben gehad om in “het lichaam van Mozes” de gemeente in het Oude Testament te zien, dus het volk van het oude verbond.
Om het vers verder te begrijpen is het essentieel om te beseffen dat de situatie waar Judas op doelt is het visioen dat in Zacharia beschreven wordt, waar Zacharia, als vertegenwoordiger van het volk, in vuile kleren verschijnt, wat een doodszonde was. In het volgende artikel vindt u een uitgebreide uitleg van dit visioen De hogepriester Jozua als voorafschaduwing van Christus. Judas gebruikt ook een ander beeld uit hetzelfde visioen in Zacharia als hij schrijft over mensen die aan het vuur ontrukt zijn (vers 23).