De Textus Receptus (Aanvaarde tekst)
Vertalers in de reformatie, in het voetspoor van Luther, wilden terug naar de originele tekst van de Bijbel in plaats van vertalen vanuit het Latijn. Erasmus had zich tot taak gesteld om een standaard tekst samen te stellen van het Grieks op basis van een aantal verschillende handschriften. Hij kon daarbij vooral gebruik maken van andere handschriften die in het westen beschikbaar waren gekomen nadat het Griekse Constantinopel ingenomen was door het oprukkende Ottomaanse rijk, en de Griekse geleerden naar het westen waren gevlucht. Erasmus heeft dan ook veel gebruik gemaakt van een handschrift dat de "Byzantijnse tekst" heet. Andere handschriften, zoals de Codex Vaticanus (dat in het Vaticaan ligt) waren echter voor hem niet toegankelijk.
Onder tijdsdruk zijn er ook meer aanpassingen gemaakt. Een klein deel van de tekst had hij niet tot zijn beschikking. Hij heeft dat zelf gereconstrueerd door het vanuit het Latijn weer in het Grieks te vertalen. Deze samengestelde tekst bevatte (ook volgens Erasmus) erg veel slordigheden, maar werd in een tweede, derde en vierde druk al voor een flink deel geredigeerd. Naast deze correcties heeft Erasmus ook vanaf de derde uitgave onder druk van de kerk het z.g. "Comma Johanneum" toe moeten voegen. Dit is een toevoeging in het Latijn van een paar regels in de eerste brief van Johannes hoofdstuk 5. Er is echter geen enkel Grieks manuscript (van voor de 14e eeuw) waar deze toevoeging in staat. Dat verklaart waarom we dit wel terugvinden in de Staten Vertaling en de Herziene Staten Vertaling, maar niet in de eerste uitgave van Luthers vertaling (dat op de 2e druk van Erasmus gebaseerd was). In de NBG'51 heeft men het tussen vierkante haakjes gezet (dat betekent dat aangenomen wordt dat het niet tot de oorspronkelijke tekst behoort).
Na Erasmus hebben anderen zijn werk voortgezet. In de uitgave van 1633 kreeg het door een beschrijving van de uitgever (Elsevier) de naam Textus Receptus (Latijn voor "aanvaarde tekst"). De standaard Bijbels die in de 17e eeuw verschenen waren dan ook op deze aanvaarde tekst gebaseerd wat het Nieuwe Testament betreft. Dit zijn met name de Staten Vertaling en de Engelse King James vertaling. Voor het Oude Testament werd meer vertrouwen gesteld in het overschrijven van de Hebreeuwse tekst door Joden en waren minder handschrift families beschikbaar.
Erasmus en zijn opvolgers hebben zeer nuttig werk verricht, maar later is deze tekst voor sommigen onaantastbaar geworden. Daarom moest ook de Herziene Statenvertaling nog steeds op deze Textus Receptus gebaseerd worden. De meeste latere vertalers vinden echter dat die een te smalle basis had. We bezitten intussen een tekstbasis die veel breder en gevarieerder is. Dat heeft de betrouwbare reconstructie van de grondtekst vergemakkelijkt.
Inmiddels wordt de standaard Griekse tekst (met in voetnoten alle afwijking per handschrift) uitgegeven door het "Institut für neutestamentliche Textforschung" in een werk dat gewoonlijk wordt aangeduid als "Nestle-Aland". Om de zoveel tijd komt er weer een nieuwe druk uit. Het laatst is dat versie 28, afgekort als NA28, waarin ook de meest recente vondsten zijn verwerkt. Dit wordt wereldwijd als de standaard aanvaard voor nagenoeg alle moderne vertalingen.