Psalm 80 - Herder Israëls ... sla acht op deze wijnstok
In de Bijbel worden verschillende beelden uit de natuur gebruikt om het volk Israël voor te stellen. In deze psalm eerst (vers 2) als een kudde schapen, en daarna (verzen 9 t/m 16) ook nog als een wijnstok.
God was de Herder van Israël en zij waren de schapen (vgl. 79:13). Hij behoedde hen, en zij behoorden Hem te volgen. Hun leiders hadden óók herders moeten zijn; maar al te vaak faalden zij daarin: “Wee de herders van Israël, die zichzelf weiden! Moeten de herders niet de schapen weiden? ... Ik zal zèlf naar mijn schapen omzien” (Ezechiël 34:2,11). God is de Herder waarop alle mensen kunnen vertrouwen. Zo is immers de boodschap van Psalm 23, die Hem voorstelt als de Herder die altijd naar Zijn kudde omziet: “De HERE is mijn herder, mij ontbreekt niets; Hij doet mij nederliggen in grazige weiden ...” (23:1,2).
Wanneer je Psalm 80 begint te lezen, denk je eerst dat die hetzelfde gaat zeggen als Psalm 23. Psalm 80 is echter toch heel anders. De psalm begint wel met een beroep op God als “Herder Israëls”, maar dan volgt het verwijt dat Hij Zijn volk in de steek gelaten heeft: “Hoelang brandt uw toorn tegen het gebed van uw volk? Gij hebt hen tranenbrood doen eten ... O God der heerscharen, herstel ons ...” (v.5-8; zie ook 74:1). Psalm 80 is waarschijnlijk uit de tijd van koning Hizkia, toen Juda onder druk kwam van de koning van Assur. Het is niet uitgesloten, dat deze psalm de woorden van Hizkia zelf weergeeft, toen hij om Gods hulp smeekte. Hoe het ook zij, de gebeden werden verhoord en een engel verdelgde alle krijgshelden van Sanherib (zie 2 Kronieken 32:1-23).
En het beeld van de wijnstok? “Gij hebt een wijnstok uit Egypte uitgegraven, Gij hebt volken verdreven en hèm geplant ... O God der heerscharen, sla acht op deze wijnstok” (Psalm 80:9-15). Ook dat beeld komt meer voor in de Bijbel als symbool voor Israël: “De wijngaard van de Here der heerscharen is het huis Israëls, en de mannen van Juda zijn de planten waarin Hij vreugde heeft” (Jesaja 5:7; Hosea 10:1; Jeremia 2:21).
Psalm 80 wijst tenslotte vooruit naar de komst van de “man van uw rechterhand” (v.18), de Here Jezus, die zich verklaarde “de goede herder” en “de ware wijnstok” te zijn (Johannes 10:11; 15:1). Na zijn lijden, kruisdood en opstanding is Hij door God verhoogd tot aan zijn rechterhand, overeenkomstig de profetische woorden van Psalm 110 (vers 1; zie ook Handelingen 2:34-36).