Broeders in Christus

De struisvogel

struisvogel

Toen God Job tot het besef van Zijn almacht en wijsheid wilde brengen, koos Hij als voorbeeld o.a. de struisvogel (Job 39:16-21). Dat lijkt vreemd omdat het juist deze vogel aan wijsheid ontbreekt! De struisvogel is de grootste, en waarschijnlijk ook sterkste van alle vogels, maar hij kan niet vliegen! Daaruit mogen wij niet concluderen dat hij een ontwikkeling tussen reptiel en vogel is. Hij is een vogel met grote slagpennen, die hij gebruikt bij het wegrennen. Met een topsnelheid van ca. 100 km per uur is hij sneller dan een antilope. Daarom “lacht hij om ros en ruiter”. Je zou denken dat hij niet te vangen is, zeker als je ook denkt aan zijn scherpe gezichtsvermogen en voorzichtigheid. Maar als tegenbewijs vinden wij hem in bijna elke dierentuin. Hoe komt dat? Een voorbeeld van zijn gebrek aan wijsheid: in plaats van rechtuit te rennen loopt hij in een grote cirkel!

De struisvogel is een bewoner van woeste plaatsen, en kan, evenals een kameel, lange tijd zonder water. Hij is alleseter en lust zowel dierlijk (insecten), als plantaardig voedsel (zaden). Daarom werd hij voor de Israëlieten onrein verklaard (Deuteronomium 14:15). Zodra het vrouwtje haar eieren in een nestholte op de grond heeft gelegd, zorgt zij er niet meer voor. Het mannetje moet dan de verantwoordelijkheid overnemen. ’s Nachts zit hij op de eieren, om ze warm te houden en tegen jakhalzen te beschermen, maar overdag laat hij de eieren vaak onder een laag zand liggen, om door de zon verwarmd te worden.

Vroeger waren struisvogels een algemeen verschijnsel van Noord-Afrika tot in Mesopotamië. Dit blijkt uit het boek Job maar ook uit die van Jesaja en Jeremia. Deze profeten beschrijven het verwoeste Babel o.a. als een woonplaats voor struisvogels (Jesaja 13:21; Jeremia 50:39), om een treffend beeld van haar verlatenheid te geven. Hierop doelt waarschijnlijk ook de engel in Openbaring, wanneer hij de val van het geestelijke Babel uitroept en het “een schuilplaats van alle onrein en verfoeid gevogelte” noemt (Openbaring 18:2). Maar een mens kan zich ook zo verlaten voelen, zoals Job ervoer in zijn ellende. “Een broeder van jakhalzen ben ik geworden, en een metgezel van struisvogels” (Job 30:29).

Kort geleden kon ik enkele struisvogels in een dierentuin bewonderen. De mannelijke vogel liep heen en weer met zijn trotse blik en statige houding, alsof hij wilde zeggen ‘ik ben de koning!’ Het leek mij een goed beeld van de mens “die met al zijn praal geen inzicht heeft” en daarom “gelijk (is) aan de beesten, die vergaan” (Psalm 49:21). Wij moeten daarom zorgen dat wij hemelse wijsheid verkrijgen om het rechte spoor te gaan. “Want de Here geeft wijsheid, uit zijn mond komen kennis en verstandigheid; Hij bewaart hulp voor de oprechten, Hij is een schild voor wie onberispelijk wandelen, terwijl Hij waakt over de paden van het recht, en de weg zijner gunstgenoten beschermt.” (Spreuken 2:6-8).