De raaf
De Here Jezus vermaande zijn discipelen te letten op de raven, als voorbeeld van onbezorgdheid: “Kijk naar de raven: ze zaaien niet en oogsten niet, ze hebben geen voorraadkamer en geen schuur, het is God die ze voedt” (Lucas 12:24). Dit in tegenstelling tot de rijke dwaas. Zijn voorraadkamers en schuren waren niet groot genoeg om zijn oogst op te slaan, en hij maakte zich druk met het bouwen van nog grotere (vv. 16-21). Hij dacht bij zichzelf: ‘Ik heb het voor elkaar, ik hoef niet meer te werken’. Maar Jezus zei: ‘Je houdt geen rekening met God; als je dood gaat heb je niets’. En tegen zijn discipelen: “Weest niet bezorgd over uw leven” en “het leven is meer dan het voedsel” (vv.22-23). Er zijn belangrijker dingen, namelijk de zorg hoe wij in het Koninkrijk van God komen (v.31).
De raaf is de eerste soort vogel die in de Bijbel bij name genoemd wordt (Lucas 8:7). Noach heeft na de grote vloed zowel van zijn vliegkunst als zijn intelligentie gebruik gemaakt. Later in de geschiedenis van Israël, dit keer tijdens een droogte, heeft God raven gebruikt om zijn profeet Elia van voedsel te voorzien (1 Koningen 17:4-6). Ergens in een kaal, steil en verlaten bergdal ten oosten van de Jordaan, verborg deze man van God zich met geen ander gezelschap dan de God die hij diende en een groep raven. ’s Morgens en ’s avonds voorzagen zij hem van brood en vlees. Geen grote moeite voor raven, maar het blijft een wonder. God had hun geboden voedsel met hem te delen!
Het is volkomen duidelijk dat God in staat is voor zijn dienaren te zorgen, al zijn de omstandigheden nog zo moeilijk. Niets is te moeilijk voor Hem (Genesis 18:14; Jeremia 32:27; Matteüs 19:26). Hij die tot in de verafgelegen rotsspleten ziet en voor het ravenjong zorgt (Job 39:3; Psalm 147:9), zal ook voor de gelovigen zorgen en hen niet vergeten. Zoals de apostel Paulus constateert: zelf hebben wij niets in deze wereld meegebracht, en wij kunnen er ook niets uit meenemen (1 Timotëus 6:7). De mens is net zo afhankelijk van God als de vogels, al beroemt hij zich op zijn velerlei uitvindingen. Wij mogen de zorg voor onze dagelijkse behoeften rustig aan God overlaten: “Geef ons heden ons dagelijks brood”. Dan zullen wij door Gods woord en zijn liefde opgebeurd worden en ons, zoals de raven, verheugen in een thermiek, die ons dichter bij God brengt.