Broeders in Christus

Bijbelse woorden: Aischuno - zich schamen

Definitie:

De basis is het werkwoord aischuno, dat de betekenis heeft van beschaamd maken, of aischunomai: zich schamen. In de betekenis van zich schamen wordt datgene waarover men zich schaamt aangeduid met behulp van het voorzetsel epi. In die gevallen kan ook het basiswerkwoord dat voorzetsel bevatten: epaischunomai. Tenslotte komen we het woord nog tegen in combinatie met het voorzetsel kata, dat een benedenwaarts gerichte beweging aangeeft: dus kataischuno (alleen actief) met de betekenis neerwaarts beschamen: tot in het stof vernederen.

Achtergrond:

Het Griekse woord voor ‘beschamen’ of ‘zich schamen’ in het NT heeft een betekenisnuance die je gemakkelijk kan ontgaan, omdat je dat vanuit het Nederlands niet verwacht. De basis is het Griekse aischuno, beschaamd maken. In het NT komt de actieve vorm echter niet voor, maar wel de wederkerende vorm aischunomai, zich schamen. Afgeleide betekenissen daarvan zijn ‘beschaamd staan’ of ‘beschaamd uitkomen’. We vinden het gebruikt door de frauduleuze rentmeester in Luk. 16. Wanneer hij beseft dat hij zijn baan zal kwijtraken, vraagt hij zich af hoe hij nu aan de kost moet komen, en hij overweegt: voor bedelen schaam ik mij (Luk. 16:3). Maar in de Schrift wordt het vaak gebruikt in situaties waar iemand zich schuldig heeft gemaakt aan (of beschuldigd wordt van) al of niet vermeende grootspraak, en vervolgens met zijn mond vol tanden staat wanneer hij gedwongen is met het schaamrood op de wangen toe te geven dat daar niets van terecht is gekomen, of juist wanneer dat achteraf volkomen terecht bleek te zijn.

In die zin lezen we bij Paulus: “Want al ging ik nog iets verder in het roemen op onze bevoegdheid, die de Here gegeven heeft om u op te bouwen … ik zou niet beschaamd uitkomen” (2 Kor. 10:8, NBG’51). De NBV heeft hier: “Zelfs al zou ik overdreven hoog opgeven van … dan nog zou blijken dat ik de waarheid spreek.” Dit geeft de betekenis goed weer.

Het samengestelde werkwoord epaischunomai vinden we heel karakteristiek gebruikt door Jezus, wanneer Hij zegt: “Wie zich schaamt voor mij en mijn woorden, zal merken dat de Mensenzoon zich ook voor hem schaamt, wanneer hij komt” (Luk. 9:26). Zich schamen heeft hier duidelijk de betekenis van: niet met iemand in verband gebracht willen worden, dus: bewust afstand van hem nemen. Wie nu, in dit leven, niet de durf heeft te willen erkennen dat hij ‘van Christus’ is, van die zal Christus bij zijn wederkomst, bij het oordeel, ook niet erkennen dat die persoon van Hem is; die zal dus verworpen worden.

De meest interessante variant is echter kataischuno. We komen dat tegen wanneer Jezus op sabbat in de synagoge een vrouw geneest die al 18 jaar ziek is. De overste van de synagoge neemt daar aanstoot aan, maar Jezus antwoordt met “Moest deze vrouw, die een dochter van Abraham is … niet losgemaakt worden van deze band op de sabbatdag?” (Luk. 13:16, NBG’51). En dan lezen we: “Toen hij dat zei, stonden al zijn tegenstanders beschaamd” (vs 17). De NBG’51 vertaalt hier ‘schaamden zich al zijn tegenstanders’, maar dat lijkt niet waarschijnlijk. Zij voelden zelf geen schaamte, maar zij waren door Jezus beschaamd gemaakt, populair gezegd: voor schut gezet. De werkwoordsvorm is ook duidelijk actief en niet wederkerend. Dat brengt ons op de belangrijkste toepassing: wie op God vertrouwt zal ‘niet beschaamd uitkomen’, d.w.z. niet bedrogen uitkomen; hij zal daarin niet teleurgesteld worden. Petrus citeert Jesaja, wanneer hij schrijft: “In Sion leg ik [God] een hoeksteen die ik heb uitgekozen om zijn kostbaarheid; wie daarop vertrouwt komt niet bedrogen uit” (1 Pet. 2:6). Dat ‘niet bedrogen uitkomen’ is een correcte weergave van het letterlijke ‘niet beschaamd uitkomen’, zoals de NBG’51 dat (op zich terecht) heeft. Met andere woorden: op God kun je bouwen.

Aischuno in de concordantie:

Het basiswoord aischuno komt in het NT niet voor. Wel de vorm aischunomai, die 5x voorkomt. Epaischunomai komt 11x voor, en kataischuno 12x. Verder komt ook het zelfstandig naamwoord aischunè (schaamte) nog 6x voor. De eerste twee zijn vertaald met beschaamd maken of beschaamd staan in de actieve zin, en anders: zich schamen. Het derde woord vinden we afwisselend als beschaamd staan of worden, bedrogen uitkomen; of als beschaamd of te schande maken, vernederen.

Aischuno in Paulus’ tweede brief aan Timotheüs:

De apostel Paulus gebruikt het werkwoord epaischunomai driemaal in het eerste hoofdstuk van zijn tweede brief aan Timotheüs. Eerst drukt hij Timotheüs op het hart zich niet te schamen voor ‘het getuigenis’ van hun Heer, of voor ‘Paulus als zijn gevangene’ (2 Tim. 1:8). Dat kan betekenen dat hij bang is dat Timotheüs zich zou generen voor iemand die in de gevangenis zit. Maar het lijkt waarschijnlijker dat hij bedoelt dat Timotheüs niet moet terugdeinzen voor de risico’s die dat getuigenis, of een geassocieerd zijn met Paulus, intussen met zich mee zou kunnen brengen. Er is een tijd aangebroken waarin het levensgevaarlijk is geworden een christen zijn, en je ook als zodanig te laten kennen. Paulus zelf voelt die terughoudendheid niet (vs 12) omdat hij uitziet naar het eeuwige leven en bereid is zijn huidige leven daarvoor op te geven. Het is duidelijk dat hij eenzelfde houding verwacht van zijn medewerkers. Anderzijds prijst hij Onesiforus, die hem in gevangenis had opgezocht. Hij had zich ‘voor mijn [Paulus’] ketenen niet geschaamd. Er zijn aanwijzingen dat Onesiforus daar met zijn leven voor heeft moeten betalen (zie het artikel op blz 10), maar daar is hij niet voor teruggedeinsd. Hij was er van overtuigd dat het zijn plicht was dit voor zijn broeder te doen, en dat heeft hij dus ook gedaan.