Broeders in Christus

Bewijs van Gods bestaan door de filosofie

Bij de discussie over de vraag of je Gods bestaan wel of niet kunt bewijzen, of zelfs maar zou moeten bewijzen, moet je bedenken dat het antwoord op deze vraag verschilt per cultuur. De kenmerkende invalshoek van onze eigen cultuur is niet per se maatgevend, of zelfs maar van belang. Voor de Joden was de vraag naar Gods bestaan totaal geen punt van discussie. Zij waren door God zelf bevrijd uit de slavernij in Egypte. Dat was de oorsprong van hun nationale bestaan, en stond daarom vast in hun geheugen gegrift. Joods geloof bestaat bij de gratie van Gods openbaring. Het waren de Grieken die er een discussiepunt van maakten. Grieken wilden alles rationeel beredeneren, en in dat opzicht denken wij West-Europeanen veel meer Grieks dan Joods.

Thomas van Aquino

Omdat het geloof bij zijn uitbreiding naar de heidense (niet-Joodse) wereld door anders denkenden ter discussie werd gesteld, ontstond een neiging dat geloof rationeel te willen verdedigen en te bewijzen. In de middeleeuwen was het Thomas van Aquino die op die manier de Islamitische Moren in Spanje en Portugal trachtte te overtuigen. En hij baseerde dat op het filosofische gedachtegoed van de klassiek Griekse filosoof Aristoteles, wiens werken juist via de Islam in West-Europa bekend waren geworden. Deze verdediging van het christendom is later door anderen nagevolgd en verder uitgewerkt. Het gaat daarbij om de volgende vijf gedachten:

  • Het feit dat de wereld (wij zouden nu zeggen: het heelal) bestaat, vraagt om een verklaring, want het zou de ‘normale’ situatie zijn wanneer die niet bestond. De enig mogelijke verklaring is God.
  • Het bestaan van ons heelal vergt een oorzaak die zelf buiten dat heelal ligt, dus God.
  • Elk effect heeft een oorzaak, die zelf weer het effect is van een nog eerdere oorzaak. Dit kan niet eindeloos zo teruggaan, dus moet er een eerste (‘primaire’) oorzaak zijn. En de enige primaire oorzaak die in aanmerking komt is God.
  • Onze wereld is zo perfect opgebouwd en in onderlinge harmonie, dat dit alleen maar het resultaat kan zijn van een bewust ontwerp. Maar dat veronderstelt een intelligente ontwerper, dus God.
  • De persoonlijke ervaring van een mens vertelt hem feilloos dat er een God moet zijn.

Over sommige van deze aspecten spraken we al in de serie over ‘Intelligent Design’, op andere komen we in latere artikelen nog terug.

Blind geloof

Het lijkt nuttig om op dit punt even te pauzeren en ons af te vragen óf je eigenlijk wel moet proberen het bestaan van God te bewijzen. Is dat wel nodig? Zou geloof in Hem niet moeten bestaan uit blind aanvaarden? Zei Jezus zelf niet tegen de apostel Thomas ‘Gelukkig zijn zij die niet zien en toch geloven’ (Johannes 20:29). Zulke vragen zijn terecht, maar de antwoorden kunnen toch niet volledig bevestigend zijn. We zullen hoe dan ook moeten kiezen tussen geloven en niet geloven. En de keuze die we uiteindelijk maken (welke dan ook) is onvermijdelijk altijd ergens op gebaseerd, wat dan ook. Met andere woorden: ‘blind geloof’ bestaat niet, geloof is altijd ergens op gebaseerd. Pas wanneer de keuze eenmaal is gemaakt zou verdere voortgang op die weg eventueel ‘blind’ kunnen zijn. Feitelijk bedoelen we met ‘blind’ daarom ook niet: zonder reden we bedoelen eigenlijk: irrationeel. Want de eigenlijke vraag is niet of geloof ‘blind’ moet zijn, maar of het rationeel mag (of zelfs moet) zijn. Of, wanneer u een ander beeld wilt: ook een blinde maakt keuzes die niet werkelijk blind zijn, maar gebaseerd op de zintuigen die hem nog wel ten dienste staan, bijvoorbeeld zijn gehoor. Ze zijn misschien ‘blind’ in de directe zin van dat woord, maar ze zijn wel degelijk rationeel.

Geloof in de Bijbel

Wanneer we deze achterliggende vraag toetsen aan de Bijbel zien we dat ‘blind’ geloof daar niet voorkomt. Althans niet onder de ‘geloofs-helden’. Hun geloof is altijd gebaseerd op een hecht fundament, dat wel degelijk zeer rationeel is. Pas wanneer dat fundament is gelegd gaat het daarop gebaseerde geloof verder zonder iedere keer opnieuw te vragen naar bewijzen. Maar voor dat fundament zijn geloof en rede beslist niet onderling tegenstrijdig. Dat zou ook niet kunnen. Want geloof zonder rede kan tot alles leiden, en meestal leidt het dan ook tot het verkeerde, dus afgoderij. Tallozen zijn van God, of van zijn juiste leer, afgedwaald door hun ratio uit te schakelen en hun gevoel te volgen. De Bijbel staat vol met voorbeelden daarvan. Maar wie in de Bijbel zoekt naar een voorbeeld van iemand die van een dwaalweg tot God is gekomen, alleen door zijn gevoel te volgen, zoekt tevergeefs. Wie om zich heen kijkt herkent de veelheid aan wegen die het ‘geloof’ kan nemen zodra de mens zijn gevoel begint te volgen. En allen die die wegen gaan zijn ervan overtuigd dat God echt zo is zoals ze Hem zich voorstellen. Maar die wegen lopen onderling zo drastisch uiteen dat pure logica ons wel moet vertellen dat ze het onmogelijk allemaal tegelijk bij het goede eind kunnen hebben. Irrationeel geloof is daarom een slechte gids, een blinde leidsman die blinden leidt (Matteüs 15:14).

Het fundament van ons geloof

Terug naar de vijf wegen van Thomas van Aquino en zijn navolgers. Was daar nu iets mis mee? Helaas moet het antwoord bevestigend zijn. In praktisch opzicht was er mee mis dat je op deze manier probeert Gods bestaan te bewijzen buiten zijn eigen Woord om, terwijl dat Woord juist de centrale plaats zou moeten innemen in onze overtuiging. Daar aan ten grondslag ligt echter een meer fundamentele fout. Deze bewijzen zijn opgezet om anderen te overtuigen, maar we hoeven alleen te weten wat onszelf overtuigt, en of de grondslagen van dat geloof wel voldoende zijn. En zeg nu niet: ik heb geen enkele twijfel, want daar houdt het niet mee op. Al die mensen van de vorige alinea kennen evenmin enige twijfel, maar ze zitten er wel faliekant naast. Het fundament van ons geloof moet niet alleen hecht zijn, maar ook juist. Want alleen dan kunnen we verder. En alleen wanneer we volledig beseffen waarom we zelf geloven, en waarop dat besef gefundeerd is, zullen we werkelijk weten hoe anderen deelgenoot te maken van die overtuiging. En voor de rest kunnen we het overtuigen van anderen met een gerust hart overlaten aan God zelf.