Broeders in Christus

Psalm 87 - De HERE heeft Sions poorten lief

Jeruzalem is in onze tijd een bekende wereldstad, maar toen David koning werd, was die plaats tamelijk onbelangrijk. Hij maakte Jeruzalem de hoofdstad van het rijk, en Salomo bouwde daar een tempel voor zijn God. David had daar al vele voorbereidingen voor gedaan, en zorgde ervoor dat er, in verband met de door God voorgeschreven diensten en feesten, niet alleen priesters, maar ook zangers en muzikanten aangesteld zouden worden.

Zo vervulden dan vooral de Korachieten hun diensten (vgl. 1 Kronieken 25) en Psalm 87 is - zoals er boven staat - één van hun liederen. Het vermelden van ‘zingen bij reidans’ (vers 7) duidt erop dat zij het refrein zongen. Deze Korachieten hadden verder een verantwoordelijkheid als poortwachters (zie 1 Kronieken 26) en een zinspeling hierop is al in het eerste vers te horen: “Zijn stichting ligt op heilige bergen; de HERE heeft Sions poorten lief boven alle woningen van Jakob”. Voor hen, als tempeldienaren, was Jeruzalem dus geen gewone stad: “Heerlijke dingen zijn van u te zeggen, o gij stad Gods! … Hij, de Allerhoogste, bevestigt haar” (verzen 3 en 5). In Gods koninkrijk wordt Jeruzalem straks de zetel van Gods Koning, de Here Jezus Christus.

Toen deze psalm werd geschreven, was de tijd van David en Salomo al lang voorbij. Het feit dat Babel, ‘Rahab’ (Egypte, vgl. Jesaja 30:7; Psalm 89:11) en Ethiopië worden genoemd, wijst erop dat het over een latere periode gaat. Misschien die van Hizkia, want juist tijdens zijn regering heeft Jeruzalem (als enige van de versterkte steden van Juda, zie 2 Koningen 18 en 19) met Gods hulp de Assyriërs weerstaan. Jeruzalem steeg hierdoor in aanzien bij andere volken. Zo spreekt vers 4 alsof Babel, Filistea enz. zich graag zouden willen rekenen tot de inwoners van de stad Gods: “degenen die Mij kennen … deze is daar geboren”.

Maar zoals zo vaak in Gods Woord hebben deze uitspraken een diepere betekenis. Het ging niet zozeer om de volkeren van toen, maar om Gods doel Zich uiteindelijk uit alle natiën een volk te verzamelen,dat Zijn Koninkrijk zal ingaan en burgers van het nieuwe Jeruzalem zal zijn: “De Here telt bij het opschrijven der volken: deze is daar geboren”. Moge de Here ook óns daarbij tellen! Mogen wij in het Boek des Levens opgeschreven worden (vergelijk Daniël 12:1)!